Een verandering van het DNA heet een mutatie.
Een genmutatie is een verandering van het DNA in één gen.
Mutaties in een individu hebben alleen invloed op het nageslacht als ze in de voortplantingscellen terechtkomen. Defecte genen kunnen dan in de nakomelingen dezelfde ziekte veroorzaken als in de ouders. Dit heet een erfelijke ziekte.
Voorbeelden van ziekten die veroorzaakt worden door defecte genen zijn:
Het aantal mutaties neemt toe als cellen worden blootgesteld aan bepaalde typen straling (UV, röntgen, radioactieve straling), sterke temperatuurschommelingen en chemische stoffen als teer (in tabak), ultraviolet licht en asbest. Of er een mutatie zal optreden en op welk moment, is een kwestie van toeval.
In het menselijk lichaam treden vaak mutaties op. Meestal worden gemuteerde cellen door het lichaam zelf vernietigd. Een mutatie in een gen kan echter leiden tot een cel die zich veel te snel deelt. Er ontstaat dan een gezwel.
Bij kanker is het gezwel kwaadaardig en zaait het zich uit. Een goedaardig gezwel zaait zich niet uit.