Uit een bevruchte eicel kan een organisme groeien.
Tijdens de bevruchting is het erfelijk materiaal van de ouders bij elkaar gebracht.
Dat totale erfelijke materiaal noemen we het genotype van een organisme.
Onder invloed van het milieu (de omgeving) worden bepaalde erfelijke eigenschappen wel of niet tot uitdrukking gebracht.
Het zichtbare eindresultaat is het fenotype.