Effectieve populatiegrootte

Kunstmatige inseminatie is zeer efficiënt. Tien stieren zijn voldoende om alle koeien in Nederland drachtig te maken. Een nadeel is dat de genetische variatie onder koeien heel klein wordt.

Om te voorkomen dat er te veel genetische variatie verloren gaat, moet de populatiegrootte minimaal een bepaalde waarde hebben. Deze effectieve populatiegrootte moet minimaal 50 zijn. Dat wil zeggen dat tenminste 50 dieren zich daadwerkelijk voortplanten, willekeurig met elkaar paren en daarmee de erfelijke basis dragen van de populatie. Het verlies van genetische diversiteit (de inteeltcoëfficiënt) wordt daaruit berekend als 1/ (2Ne). De meeste deskundigen beschouwen 12,5% als een veilige limiet om een populatie in stand te houden. Bij Ne = 50 is deze waarde 1%, dus ruimschoots voldoende.

Ne = 50 is bijvoorbeeld het geval bij 25 mannetjes en 25 vrouwtjes. Maar een populatie is niet altijd zo evenwichtig samengesteld. Dan is de waarde Ne als volg te berekenen:
Ne = 4 x aantal mannetjes x aantal vrouwtjes/ som van aantal dieren

Meestal worden weinig mannetjes gehouden en veel vrouwtjes. Maar een één stier op 100 koeien is voor de genetische diversiteit te weinig. 15 stieren op 85 koeien kan wel. (Ne= 4 resp 51, inteeltcoëfficiënt resp 22,75% en 0,98%).