99,9% van het DNA is bij alle mensen hetzelfde. Dat is ook wel begrijpelijk, natuurlijke selectie maakt dat in genen die coderen voor eiwitten niet veel variatie mogelijk is. Niet-coderende stukken DNA variëren echter van persoon tot persoon. Men noemt deze stukjes DNA polymorfismen (= veel vormen). Ongeveer 40 procent van het niet-coderende DNA bestaat uit zogenaamd repetitief DNA. Dat zijn korte DNA-sequenties van maximaal 60 basenparen lang die ettelijke keren herhaald worden. Zeer korte repetitieve sequenties
(2 tot 10) worden STR's (Short Tandem Repeats) genoemd. Voor verwantschapsonderzoek wordt meestal getest op dertien STR’s. De kans dat twee mensen hetzelfde profiel hebben is verwaarloosbaar klein.
SNP (Single nucleotide polymorfisme) uitgesproken als snip, is een basenpaar waarin bij tenminste één procent van de bevolking een bepaalde variatie in de nucleotide wordt gevonden. Bijvoorbeeld een verandering van AAGGCTAA naar ATGGCTAA. Binnen het menselijk genoom komen naar schatting 15 miljoen SNP's voor, ook in coderend DNA. Elk individu heeft een uniek patroon van SNP’s. Onderzoekers zijn geïnteresseerd in de mate waarin bepaalde SNP’s samenhangen met het voorkomen van een bepaalde ziekte of de gevoeligheid voor bepaalde medicijnen. Ook afstammingsonderzoek maakt gebruik van SNP’s.
? Wat is een SNP |
? Wat is een SNP-kaart |
? Wat kun je ermee |