Voor onderzoek naar bijvoorbeeld ziektes als de ziekte van Parkinson, maken onderzoekers gebruik van menselijke cellen die ze buiten het lichaam kweken. Stamcellen zijn voor dit soort onderzoek het meest geschikt, omdat ze goed gekweekt kunnen worden.
Een bron van stamcellen zijn net bevruchte eicellen, maar daar zijn er niet zoveel van. Een andere bron van stamcellen zijn cellen van embryo’s. Tegenwoordig is het ook mogelijk om
lichaamscellen zo te bewerken dat ze als stamcel worden geïnduceerd (induced pluripotent stamcel, iPS).
Zo kan men bijvoorbeeld een iPS stamcel van een zenuwcel van een Alzheimer patiënt vergelijken met een gewone zenuwcel.
Stamcellen uit embryo´s
Bij vruchtbaarheidsbehandelingen zoals in vitro fertilisatie (IVF, bevruchting buiten het lichaam) ontstaan er vaak meerdere embryo’s. Niet alle embryo’s worden teruggeplaatst in de baarmoeder.
De wetenschap wil deze overtollige embryo’s graag gebruiken voor onderzoek, omdat ze stamcellen bevatten. Embryonale stamcellen kunnen zich nog tot elke lichaamscel ontwikkelen: alle stukken DNA kunnen nog aangeschakeld worden. Bij cellen in een later stadium zijn bepaalde stukken DNA geblokkeerd.
Een ander voordeel van deze stamcellen is dat ze ook buiten het lichaam lang doorgekweekt kunnen worden. Het gebruik van embryonale stamcellen is omstreden.
Volgens de huidige embryowet mogen embryo’s die niet langer voor de eigen zwangerschap worden gebruikt (bijvoorbeeld na IVF), onder bepaalde voorwaarden wel gebruikt worden voor:
Andere bronnen van stamcellen
Embryonale stamcellen zijn niet altijd beschikbaar. Ook zijn er mensen die bezwaar hebben tegen het gebruik van embryonale stamcellen.
Daarom zijn wetenschappers op zoek naar andere geschikte cellen die als stamcel gebruikt kunnen worden. Navelstrengbloed bevat ook stamcellen, maar is na geboorte niet meer aanwezig.
Volwassen mensen hebben beenmerg en daarin komen o.a. volwassen stamcellen voor. Ze heten volwassen om aan te geven dat ze verder ontwikkeld zijn dan de embryonale stamcellen. Ze kunnen zich vaak nog ontwikkelen tot elke cel van het orgaan waaruit ze afkomstig zijn.