Transfer RNA bestaat uit een ruimtelijk in elkaar gevouwen “klaverblad” van RNA. Het heeft twee belangrijke bindingsplekken.
De ene bindingsplek kan een aminozuur binden.
De andere plek bevat een triplet dat zich kan hechten aan een codon van het mRNA. Deze plek heet een anticodon.
Bijvoorbeeld: als het DNA op de matrijsstreng een triplet ACC heeft, dan heeft het mRNA het codon UGG en het transfer RNA het anticodon ACC.
Let op:
De matrijsstreng, ook wel template streng genoemd, is de streng van de zijde van het DNA die gebruikt wordt voor de transcriptie.
De streng die niet afgelezen wordt noemen we (gek genoeg) de coderende streng. De basevolgorde van deze streng is dezelfde als die van het pre-mRNA (met T ipv U).