Om goed te kunnen functioneren, moeten cellen een homeostase handhaven. Veel enzymprocessen werken alleen bij een bepaalde pH. De cel heeft grondstoffen nodig en afvalstoffen moeten worden afgevoerd. Spiercellen moeten het gehalte aan Ca2+ in de cel nauwkeurig regelen, omdat dit een rol speelt bij de samentrekking van de spiercel. Zenuwcellen handhaven een bepaald evenwicht tussen Na+ en K+ ionen, en daarmee een negatieve lading in de cel. Dankzij deze membraanpotentiaal kunnen ze heel snel informatie doorgeven in de vorm van actiepotentialen zie KB "Spieren in beweging"). De osmotische waarde van de cel is van belang om de wateropname en afgifte te regelen.
De (semipermeabele) celmembraan werkt als een poortwachter voor opname en afgifte van stoffen. (Zie voor de bouw van de membraan en alle transportprocessen door de membraan KB "Celmembraan" en "De rol van diffusie, osmose en actief transport".)
Het handhaven van de homeostase kost energie.
In de mitochondriƫn maken de cellen de benodigde energie vrij uit glucose en leggen de energie vast in ATP (KB "Oogsten van chemische energie"). ATP wordt in de cel gebruikt als energiebron voor alle celprocessen.