Extra oefenopdracht 1

Oefenopdracht 1:

Werkblad maken of de antwoorden op een blaadje te schrijven en deze te laten zien aan je docent. De docent kijkt het na en geeft je feedback.

Vul de juiste vorm van de persoonsvorm tegenwoordige tijd in.

  1. De garagehouder [verkopen].............................mijn vader een kapotte uitlaat.
  2. Kippen en eenden [leggen].............................witte eieren.
  3. De leerling [knippen]................................lange zinnen.
  4. De koeien [geven]...............................verse melk.
  5. [Eten]........................rupsen alleen groene blaadjes?
  6. De ijverige schilder [schuren]..............................en [verven]...........................de lelijke deur.
  7. De meester en de juf [geven].......................................leuke lesjes.
  8. De hongerige eekhoorn [verstoppen].............................lekkere beukennootjes.
  9. De lieve leesmoeder [geven]...........................................Marieke een lange leesbeurt.
  10. De postbode [brengen].............................................ons een dikke brief.
  11. Het leergierige kind [vragen].....................................de meester een belangrijk lesje.
  12. lk [geven]......................................e jonge poes magere melk.
  13. Vader en moeder [geven]..........................mij een cadeautje.
  14. Wie [vertellen].........................het geheim aan hem?
  15. [kopen].......................jullie fruit voor de zieke leerling?
  16. De hond [eten].................................zijn bak leeg.
  17. De agent [wijzen]..................................ons de weg.
  18. De fotograaf [nemen]..................................snel een foto.
  19. [gaan]...................................je mee naar school?
  20. De auto [stoppen]..............................voor het stoplicht.

Werkblad tegenwoordige tijd 1