Impulsgeleiding

Wanneer je een membraangedeelte prikkelt zal de golf van actiepotentialen die ontstaat, zich naar beide zijden over de membraan voortplanten.
De meeste impulsen bereiken een zenuwcel via de dendrieten. Vandaar loopt de golf van actiepotentialen (impulsen) via de lange uitloper (het axon) naar de synapsen.

In de membraan van de zenuwcel bevinden zich ionpompjes (Na+/K+-pomp) en ionkanaaltjes.
Ionpompjes transporteren actief, tegen een concentratieverval in, ionen tussen cel en weefselvloeistof.

Ionkanaaltjes kunnen open of gesloten zijn.
Passief ionen- transport gaat van hoge naar lage concentratie.
Spanninggestuurde ionkanaaltjes reageren op potentiaalveranderingen in de buurt door open of dicht te gaan.
Transmitter gestuurde ionkanaaltjes reageren met open of dichtgaan op chemische stoffen, o.a. neurotransmitters.

Je kunt nog verder in detail kijken naar de manier waarop een prikkel van een membraangedeelte verder verloopt.

In de rustfase (afbeelding fase1) staan de K+ ionkanaaltjes open. De spanning gestuurde Na+ kanaaltjes en de neurotransmittergestuurde K+-kanaaltjes staan dicht. De membraanpotentiaal is -60mV. Wanneer het membraangedeelte wordt geprikkeld gaan de spanninggestuurde Na+-kanaaltjes open (afbeelding fase 2). Er treedt depolarisatie op, met als gevolg dat er steeds meer Na+-kanaaltjes open gaan staan (afbeelding fase 3).
Hierdoor gaan ook naastliggende spanninggestuurde Na+kanaaltjes open staan. De depolarisatiegolf gaat naar links en rechts verder.
In het stuk membraan dat als eerste werd geprikkeld sluiten de Na+-kanaaltjes en gaan de K+-kanaaltjes open (afbeelding fase 4). De membraan krijgt weer de rustpotentiaal.