Koude- en warmtezintuigen
Koudezintuigen
- Nemen kou waar.
- Adequate prikkel tussen 10 en 20 graden Celsius.
Onder de 10 graden Celsius worden de impulsen niet goed meer doorgegeven.
- Meten temperatuursverandering, dus het kouder worden van de huid (geen exacte temperatuur).
- Gewenning treedt snel op.
- Boven de 50 graden worden de koudezintuigen ook geprikkeld. Als je je hand in heel heet water steekt, dan voelt het eerst koud aan.
Warmtezintuigen
- Nemen warmte waar.
- Adequate prikkel tussen 25 en 45 graden Celsius.
Boven de 50 graden Celsius worden impulsen niet goed meer doorgegeven.
- Meten temperatuursverandering, dus het warmer worden van de huid (geen exacte temperatuur).
- Gewenning treedt snel op.