Mensen en dieren staan voortdurend bloot aan een bombardement van prikkels uit hun omgeving. Hun zintuigen zijn continu bezig om al deze geluiden, beelden, kleuren, geuren en druk waar te nemen.
Maar ze kunnen niet op al die prikkels reageren.
Minder belangrijke prikkels worden uitgefilterd en genegeerd. Dan nog blijven er teveel over om bewust mee bezig te zijn. Veel prikkels worden volautomatisch en onbewust door het zenuwstelsel verwerkt, zonder dat de grote hersenen erbij betrokken zijn. Deze gedragspatronen heten reflexen. Slechts een beperkt aantal prikkels trekt de aandacht en vraagt om een adequate reactie.