Overige celtypen in een plant

Zaadplanten vormen bloemen. Ook een bloem bestaat uit weefsels als parenchym, houtvaten en bastvaten. Plastiden geven een bloem kleur en ook de vacuole kan kleurstof bevatten.
In de bloem bevinden zich de zaadknoppen, met daarin de eicellen. Wanneer deze eicellen worden bevrucht (soms zelfs door stuifmeel afkomstig van meeldraden van dezelfde bloem) ontstaat een zygote. Dat wordt later de kiem van het zaad.
Rondom de zygote ontstaat de rest van het zaad, dat vooral uit parenchym met daarin opgeslagen stoffen bestaat. Hiermee kan de kiem worden gevoed, tot het moment dat deze door fotosynthese zelf glucose kan vormen.
Het vruchtbeginsel ontwikkelt zich tot vrucht. De vrucht draagt vaak bij aan de verspreiding van het zaad.
De weefsels zijn gespecialiseerd, bijvoorbeeld tot vlezig weefsel zoals in een sinaasappel, of droog zoals bij noten. Sommige vruchten dragen ze uitsteeksels, die de verspreiding vergemakkelijken. Denk aan paardenbloem of esdoorn.