Leonardo van Pisa, alias "Fibonacci". Zijn vader was handelsreiziger, en zo krijgt Leonardo zijn opleiding in Noord-Afrika. Zij waren weer familie van de familie Bonacci waar zijn "bijnaam" vandaan komt. Een bewijs dat hij deze naam voor zich zelf gebruikte is er echter niet. Op reis in Noord-Afrika leert hij veel van de Arabische wiskunde. Hij boeken met wiskundige kennis welke meteen toepasbaar was, dit maakte hem populair.
In zijn eerste boek Liber Abaci - Boek van berekeningen (1202 en herzien in 1228), beschreef hij het Hindoe-Arabische systeem: negen cijfers, "nul" en het positiestelsel. Vervolgens geeft hij beschouwing van praktische problemen. Ook het oplossen van stelsels lineaire vergelijkingen en meetkundige verklaring voor oplossen van kwadratische vergelijking komen aan bod.
In een ander boek van zijn hand Liber Quadratum (1225) - Boek over kwadraten, beschrijft hij hoe verschillende soorten vergelijkingen en kwadraten opgelost dienen te worden op voorwaarde van gehele getallen als oplossing: zoektocht naar Pyhtagoreïsche drietallen als 32 +42 = 52 Ook loopt hij in het boek vooruit op en wijst in de richting van de werken van Fermat en Euler, ruim 400 jaar later.
Leonardo wordt algemeen beschouwd als de eerste westerse wiskundige die eigen werk publiceerde na de Griekse oudheid.