Het konijnenprobleem

Na de vele reizen in Noord-Afrika Leonardo weer terug in Pisa. Leonardo begon konijnen te fokken. Hij begon met twee konijnen, maar al snel had hij er drie. Na het bestuderen van het vermenigvuldigen van deze dieren kwam hij tot een reeks van konijnenparen in de populatie. Fibonacci gebruikte hiervoor de volgende regels:

Het aantal aanwezige konijnenparen in een maand groeit dan precies volgens: 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, .... Deze getallenrij heet de rij van Fibonacci en wordt ook wel de konijnenreeks genoemd.