![]() |
![]() |
Structuureiwitten geven stevigheid aan organen en weefsels. Haren bestaan uit het eiwit keratine.
Pezen en kraakbeen bestaan uit collageen, net als het stevigheidsweefsel in de huid.
Het cytoskelet bestaat uit verschillende structuureiwitten, zoals actine.
Actine en myosine zijn de eiwitten die ervoor zorgen dat spieren kunnen samentrekken.
Transporteiwitten in membranen zorgen ervoor dat stoffen die de membraan niet zonder meer kunnen passeren, toch opgenomen of afgegeven kunnen worden. Sommige van deze eiwitten vormen kanaaltjes waardoor het transport kan plaatsvinden.
Er zijn ook transporteiwitten die van vorm veranderen en zo het transport van een stof mogelijk maken.
Deze eiwitten worden carriers (= dragers) genoemd.
Een derde groep zijn de transporteiwitten die opgelost zijn in het bloed. Hemoglobine bijvoorbeeld zorgt voor het transport van zuurstof.