Bouw en werking van het hart

Het hart ontstaat al hele vroeg in de ontwikkeling van het embryo. Het bestaat aanvankelijk uit een recht bloedvat met een gespierde wand. Het begint al te kloppen als het embryo 23 dagen oud is en 2,2 mm lang. De hartbuis gaat zich krommen en geleidelijk ontstaan een linker- en een rechterharthelft. Beiden weer verdeelt in een boezem en een kamer.

Op volwassen leeftijd is het hart ongeveer zo groot als een vuist. Het ligt in de borstholte, links onder het borstbeen. Per minuut slaat het hart in rust zo’n 60-80 keer. Bij elke hartslag wordt er bloed naar het lichaam en naar de longen gepompt en komt er bloed terug in het hart.

Bouw
Een hart is in feite een dikwandig gekronkeld bloedvat. Het heeft een ruimte waarin het bloed stroomt en het heeft een hartwand. De bloedvatwand van het hart is gespierder dan bij normale bloedvaten. Vooral de hartkamers hebben een dikke spierwand.

Het hart is te verdelen in een linker- en een rechterhelft. Deze twee helften zijn gescheiden door een spierwand. Zowel de linkerkant als de rechterkant bestaat uit twee ruimten:

In het hart zijn vier hartkleppen aanwezig die ervoor zorgen dat bloed niet terugstroomt:
Twee halvemaanvormige kleppen (aortakleppen) tussen:
1. de rechterkamer en de longslagader
2. de linkerkamer en de aorta (lichaamsslagader)

Twee vlezige kleppen (tweeslippige en drieslippige klep) tussen:
3. de rechterboezem en rechterkamer
4. de linkerboezem en linkerkamer

Wanneer de kamers samentrekken, gaan de halvemaanvormige kleppen open en de vlezige kleppen dicht. Wanneer de boezems samentrekken, gaan de vlezige kleppen open. De druk in de slagaders is dan groter dan de druk in de kamers. Daardoor zijn de halvemaanvormige kleppen dicht. Die gaan pas weer open als de kamers voldoende druk opbouwen.