Werking kamers en boezems

Het hart is een holle spier met een ingebouwde ‘pacemaker’. In de wand van de rechterboezem zit een groep zenuwcellen, de sinusknoop, die het hart een signaal geeft om samen te trekken.

De samentrekking breidt zich uit naar de boezems en het bloed uit de boezems wordt in de kamers geperst (diastole).
Het bloed passeert daarbij de vlezige kleppen.
Wanneer de boezems samentrekken worden de uitmondingen van de aders dicht gedrukt en bloed in de aders opgestuwd.

De kleppen aan het begin van de slagaders blijven gesloten, doordat de druk in de slagaders groter is dan de druk in de kamers. De kracht die de boezems moeten uitoefenen is niet groot; de afstand is kort.

Vanuit de sinusknoop gaat het signaal richting een zenuwknoop tussen de boezems en de kamers: de AV-knoop. Vandaar gaat het signaal via een snel geleidend zenuwweefsel (bundel van His) naar de hartpunt (punt van de twee kamers).
De kamers trekken hierdoor samen waarbij het bloed onder druk komt (systole). De vlezige kleppen sluiten de toegang tot de boezems. Het bloed wordt de aorta en longslagader ingeperst.

Vanuit de rechterkamer stroomt het zuurstofarme bloed in de longslagader richting de longen. Bloed kan niet terug uit de longslagaders doordat de halvemaanvormige kleppen het tegenhouden. Het bloed stroomt langs de longen via de longaders terug naar de linkerboezem van het hart. Het nu zuurstofrijke bloed komt in de linkerkamer.
Vanuit de linkerkamer stroomt tegelijkertijd zuurstofrijk bloed via de aorta het lichaam in.

Tijdens het samentrekken van de kamers gaat de basis van de hartkleppen omlaag. De ontspannen boezems zijn groot. Daarna ontspannen de kamers en er volgt een pauze voor het hele hart. De boezems stromen zo weer vol met bloed uit de holle aders.

Zuurstofarm bloed komt via de holle aders weer terug in de rechterboezem. Door samentrekking van de rechterboezem komt het bloed opnieuw in de rechterkamer.