In één hartslag worden achtereenvolgens de boezems en vervolgens kamers samengetrokken door de hartspier. Daarna ontspannen de kamers zich en er volgt een pauze voor het gehele hart, waarbij de boezems volstromen met bloed uit de holle aders.
Wanneer het lichaam in rust is, perst een kamer bij gezonde mensen per hartslag ongeveer 60 tot 80 ml bloed weg. Dat is het slagvolume. Dat gebeurt 60 tot 80 keer per minuut (hartslagfrequentie). Het gemiddelde hartminuutvolume is dan 4 to 6 liter. Bij zware inspanning nemen zowel het slagvolume als de hartslagfrequentie toe. Het slagvolume neemt dan toe tot 150 mL en de frequentie tot ongeveer 200 slagen per minuut.
Goed getrainde personen hebben bij dezelfde inspanning veel lagere hartslagfrequenties dan mensen die weinig trainen. De hartslagfrequentie kun je daarom ook gebruiken als een maat van conditie.