De meeste lichaamscellen komen niet in aanraking met het externe milieu en zijn niet in staat om direct voedsel of zuurstof op te nemen.
Ze zijn dus volledig afhankelijk van lichaamsvocht (bloed, weefselvocht en lymfe) dat langs de cel stroomt.
Deze vochtstromen zorgen voor een voortdurende aanvoer van nuttige stoffen en een voortdurende afvoer van schadelijke en overbodige stoffen.