Via de weefselvloeistof verplaatsen voedingsstoffen en zuurstof van de haarvaten naar de cellen. Dat is nodig omdat de meeste cellen niet direct tegen de haarvaten aanliggen. Weefselvloeistof wordt constant afgevoerd, zo raakt het niet vervuild met producten die de cel maakt.
De afvoer van weefselvocht gaat voornamelijk via het bloed en het bloedvatenstelsel. Een klein gedeelte (ongeveer 10%) van de weefselvloeistof komt niet terug in de haarvaten.
Dat gedeelte noemen je lymfe. Het wordt door het lymfevatenstel naar de onderste sleutelbeen ader vervoerd. Daar komt de lymfe weer in het bloedvatstelsel.
De motor achter het transport is de samentrekking van de spieren. Lymfevaten, die veel tussen lichaamsspieren liggen, hebben kleppen. Wanneer de spieren samentrekken, komt er druk op de wand van de lymfevaten. Zo wordt de inhoud één kant opgeperst.
Het lymfevocht in de lymfevaten passeert vele lymfeknopen. In de lymfeknopen zitten witte bloedcellen (lymfocyten), die ziekteverwekkers kunnen uitschakelen. Meer hierover in KB "De organen van het afweersysteem".
Lymfeknopen worden ook wel eens lymfeklieren genoemd; maar het zijn geen klieren! Grote aantallen bevinden zich vooral in de hals en onder de kaak, in de oksels en in de liezen.
Bekijk de animatie over lymfevaten op bioplek.