Witte bloedcellen (leukocyten) hebben een celkern, maar geen kleurstof zoals rode bloedcellen. Witte bloedcellen zijn groter dan de rode bloedcellen. Ze spelen een belangrijke rol bij de afweer tegen ziekteverwekkers. Witte bloedcellen veranderen gemakkelijk van vorm.
Ze kunnen daardoor door de wandcellen van bloedvaten naar weefselcellen gaan, om zo lichaamsvreemde ziekteverwekkers op te ruimen. Bij de ziekteverwekker gekomen, zal de witte bloedcel de ziekteverwekker omsluiten en afbreken. Dit proces heet celvraat of fagocytose.
In KB "De cellen van het afweersysteem" vind je meer informatie over de afweerreacties. Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen met elk hun eigen vorm en functie, zoals B-lymfocyten, T-lymfocyten en macrofagen.
De levensduur van witte bloedcellen is slechts twee dagen. Ze worden in de lever en milt afgebroken.