De lever en alcohol

Alcohol wordt afgebroken door de levercellen. Het kost ongeveer een uur om de hoeveelheid alcohol uit een glas wijn of bier af te breken. Bij de afbraak ontstaat acetaldehyde dat wordt omgezet in azijnzuur. De azijnzuur kan binden aan enzymen. Zo’n 5 procent van de ingenomen alcohol raakt een mens daarnaast kwijt door zweten, plassen en uitademen.

Bij overmatig alcoholgebruik kunnen de levercellen ontstoken raken en kan er hepatitis of levercirrose ontstaan. Hierbij gaan er levercellen te gronde en worden ze gedeeltelijk vervangen door bindweefsel (leverfibrose).
Een leverbeschadiging is levensbedreigend. Bovendien zijn de beschadigde levercellen gevoeliger voor kanker. Te veel onwerkzame levercellen leiden tot het slecht functioneren van andere organen, zoals de hersenen. Het syndroom van Korsakov is een aandoening die lijdt tot dementie. Alcohol remt de ontwikkeling van de hersenen. Met name de hippocampus (belangrijk voor geheugen en beoordelingsvermogen) is gevoelig voor alcohol.