![]() niet-drinker |
![]() Stevige drinker |
|
Alcohol is schadelijk voor allerlei organen in het lichaam (slokdarm, maag, alvleesklier, lever, hart, hersenen). Het werkt, net als morfine en veel slaapmiddelen, lichamelijk verslavend.
Wanneer je 1 à 2 glazen met een alcoholhoudende consumpties drinkt voel je je meer ontspannen, praat je gemakkelijker en verdwijnt vermoeidheid. Naarmate je meer drinkt (3-7 glazen) verandert je stemming en gedrag, overschat je jezelf en word je een gevaar in het verkeer.
Nog meer drinken kan leiden tot bewusteloosheid en acuut levensgevaar (comazuipen). Wanneer je regelmatig alcohol drinkt heb je steeds meer nodig om eenzelfde effect te bereiken (gewenning). Je lever breekt de alcohol steeds sneller af. De resorptie van alcohol in het spijsverteringskanaal neemt af. Het zenuwstelsel wordt minder gevoelig voor de alcohol.
Vaak is het voor alcoholisten moeilijk om te stoppen. Als een zware drinker plotseling stopt, reageert het zenuwstelsel overprikkeld. Ongecontroleerde spierbewegingen (trillen en beven) en hevig zweten zijn het gevolg.
Het delirium, waarbij er dingen gezien worden die er niet zijn, hoort ook bij het afkicken van alcohol. Dit zijn ontwenningsverschijnselen.