Wateropname (VWO)

Door actief transport van zout (NaCl) en het passief transport van ureum uit het nefron naar de omliggende cellen, ontstaat een osmotische gradiƫnt.
Een nefron ligt ingebed in nierschors en merg (zie afbeelding). In het puntje van de lus van Henle en in het verzamelkanaaltje is de osmotische waarde (gemeten in milliosmol) het grootst.

De osmotische gradiƫnt wordt in stand gehouden door transport van ureum en zout uit het nefron. Water gaat door speciale eiwitten (aquaporines) in het nefron passief mee naar de omringende cellen. In het gestippelde gedeelte van het verzamelbuisje wordt de permeabiliteit door ADH geregeld.

In de afbeelding is het vat met te filteren bloed niet getekend!

Het bloed dat uit de glomerules (in het Kapsel van Bowman) komt, loopt  in tegenstroom langs het tweede kronkelkanaaltje. Vanaf de punt van de lus van Henle loopt het bloedvat omhoog.
Dan stroomt het bloed in tegenstroom met het eerste gekronkelde nierbuisje.
Door deze tegenstroom neemt het bloed gaande weg steeds meer water uit de cellen rondom het nefron op!
Het bloed had, vlak na uittreden uit de glomerulus, een erg hoge osmotische waarde en die wordt dus door opname van water en andere stoffen steeds lager.