In "Gaswisseling" kun je lezen dat membranen in en om de cel een rol spelen bij
de uitwisseling stoffen. De uitscheiding van gassen en water gaat gemakkelijk.
De membranen zijn goed doorlaatbaar voor deze stoffen.
Het transport verloopt via diffusie.
Het transport van water via een semipermeabele membraan heet osmose.
Het uitscheiden van stoffen gebeurt ook via membranen.
Stoffen die de cel uit gaan zijn bijvoorbeeld celproducten (hormonen en neurotransmitters) en afvalstoffen. Het transport van deze stoffen verloopt meestal actief, dus kost energie.
De kloppende vacuole is een actief uitscheidingsorgaan van een eencellige zoals het pantoffeldiertje. Hoe hoger de waterconcentratie buiten het pantoffeldiertje hoe meer water er uitgescheiden moet worden.
Op die manier kan een eencellige zorgen voor osmoregulatie (zie "Osmose").
De osmotische waarde van de celinhoud blijft zo binnen bepaalde grenzen.