Bij een onderzoek hoort een verslag. In dat verslag leg je uit hoe het onderzoek is verlopen. Iemand die er niet bij geweest is, moet precies kunnen begrijpen Wat er allemaal is gebeurd. Deel je verslag als volgt in:
Titelpagina
Hierop vermeld je: de titel van het onderzoek, de namen van de leerlingen in het onderzoeksgroepje, de naam van je docent, de datum en het jaartal.
§ 1 Onderzoeksvraag
In deze paragraaf leg je uit welke vraag je met je onderzoek wilde beantwoorden.
wat voor opstelling je hebt gemaakt (maak een tekening);
wat je precies hebt gedaan:
Welke metingen heb je uitgevoerd?
Hoe heb je de meetresultaten verwerkt (tekenen/berekenen)?
Welke berekeningen heb je uitgevoerd (inclusief formules)?
§3 Onderzoeksresultaten
Hierin vermeld je wat je hebt waargenomen of gemeten: in de vorm van tekst, tabellen, grafieken, foto's en dergelijke.
§ 4 Conclusies
Hierin staat het antwoord op de onderzoeksvraag. Ook schrijf je op wat er beter had gekund.
Een verslag hoort er goed uit te zien. Het gaat niet alleen om de inhoud van je verslag. Je moet die inhoud ook duidelijk en overzichtelijk presenteren. Een aantal aanwijzingen:
Maak je verslag als het even kan met een tekstverwerker.
Gebruik papier op A4-formaat.
Zorg dat er ruime marges overblijven: onder en boven, links en rechts.
Kies een goed leesbaar lettertype, met een goede lettergrootte.
Zet een vet kopje boven elke paragraaf. Sla daarna een regel over.
Zorg voor nette tekeningen, tabellen en grafieken. Zet er een nummer bij zodat je ernaar kunt verwijzen.