Bij natuur- en scheikunde krijg je soms te maken met getallen die erg groot of juist erg klein zijn. Er is een handige manier bedacht om dat soort getallen op te schrijven. Voor grote getallen gebruik je positieve machten van 10. Voor kleine getallen gebruik je negatieve machten van 10.
positieve machten | negatieve machten |
---|---|
101 = 10 | 10-1 = 1/10 = 0,1 |
102 = 10 x 10 = 100 | 10-2 = 1/100 = 0,01 |
103 = 10 x 10 x 10 = 1000 | 10-3 = 1/1000 = 0,001 |
enzovoort | enzovoort |
Soms is het handig om een macht van 10 te vervangen door een voorvoegsel. In plaats van "De afstand is 11,3x103 m" kun je ook schrijven: "De afstand is 11,3 km". Het voorvoegsel k (kilo) betekent duizend, net als 103.
Voorbeeld
De kerncentrale in Gravelines (Frankrijk) heeft een elektrisch vermogen van 5460 MW. In de praktijk wordt gemiddeld 75% van dit vermogen gebruikt. De overige 25% is niet beschikbaar. De reactoren van de centrale hebben regelmatig onderhoud nodig en kunnen dus niet altijd energie leveren. Bereken hoeveel kWh elektrische energie de kerncentrale in één jaar levert.
75% van 5460 MW = 4095 MW
P = 4095 MW = 4095 x 106 W = 4095 x 103 kW
t = 365 x 24 = 8760 h
E = P x t
=> 4095 x 103 x 8760
=> 3,5872 x 109 kWh, en dat is ongeveer 36 x 109 kWh
De centrale produceert elk jaar 36 miljard kWh elektrische energie.