Het aantal mensen dat wereldwijd in extreme armoede leeft, is sinds 2015 voor het eerst gedaald tot onder de 10 procent van de wereldbevolking. De Wereldbank heeft sinds enige tijd de definitie van armoede verruimd. Waar de armoedegrens eerst op $1,00 werd vastgesteld, is deze later verhoogd. Eerst naar $1,25, later naar $1,70 en sinds kort worden mensen als extreem arm aangemerkt als zij van minder dan $1,90 per dag moeten leven.
In oudere bronnen kom je dus verschillende bedragen tegen.
Die daling van het armoedecijfer tot onder de tien procent is mooi, maar de onderlinge verschillen tussen de bijna 200 landen van de wereld zijn groot. In sommige landen loopt de extreme armoede op tot meer dan de helft van de bevolking!
Armoede heeft veel verschillende oorzaken; we beperken ons in deze opdracht tot politieke zaken, of anders gezegd: in welke mate zetten de regeringen van Angola, Brazilië en Portugal zich in voor armoedebestrijding in hun land?
Angola behoort volgens de Prosperity Index tot de armste landen van de wereld en toch krijgt het veel minder ontwikkelingshulp dan landen die minder arm zijn. Dat ligt volgens de Angolese bisschoppen niet aan de donorlanden, maar aan ‘het gebrek aan ethische standaarden, wanbeheer van de staatsgelden en algemene corruptie’ in Angola zelf. Deze constatering komt uit een rapport van Angolese bisschoppen. De bisschoppen spreken van een ‘alarmerende toename van armoede’.
Het rapport beschuldigt de regering van ‘het achterhouden van salarissen’ in combinatie met ‘duizelingwekkende stijging van prijzen’ van basisproducten, die leidt tot de toename ‘in verbazingwekkende mate’ van de ‘kloof tussen de armen, die steeds armer worden, en het kleine aantal mensen dat de nationale rijkdommen voor zichzelf houdt.’ De bisschoppen roepen de regering op om prioriteit te geven aan armoedebestrijding. De enige reactie van de Angolese overheid is het dwarsbomen van de Angolese kerk, waardoor veel minder mensen kennis kunnen nemen van het rapport (of de radioboodschappen daarover) dan de bisschoppen zouden willen.
‘Oorlog tegen de armoede’. Met die leus werd in 2002 Lula da Silva tot president gekozen. Hij gaf armoedebestrijding en de strijd tegen honger topprioriteit en lanceerde het programma ‘Fome Zero’ (‘Honger Nul’). Zijn opvolgers hebben zijn beleid overgenomen, al kreeg het beleid een andere naam: ‘Brasil sem Miséria’ (‘Brazilië zonder ellende). Minister van Hongerbestrijding Tereza Campello trekt daar jaarlijks 8 miljard euro voor uit. “Het is minder dan een half procent van het bruto binnenlands product.”
De resultaten zijn goed. Extreme armoede is in tien jaar tijd met 75% gedaald. Bijna 40 miljoen Brazilianen zijn uit de armoede geraakt, zowel kinder- als moedersterfte nam af, het aantal ondervoede mensen halveerde en de ongelijkheid in het land werd minder. José Graziano, directeur van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) is enthousiast: “Het programma is erop gericht de structurele oorzaken van honger aan te pakken, in plaats van alleen de symptomen te bestrijden.” Zijn conclusie: honger uitbannen is een kwestie van een politieke wil.
Alle nieuwsmedia stonden in 2015 vol over de slechte economische toestand van Griekenland. Begrijpelijk. Maar ook Portugal was er slecht aan toe – met dit verschil dat het zich aan de aanwijzingen van de EU heeft gehouden om de crisis te overmeesteren. De gevolgen zijn voor de doorsnee Portugees groot.
De werkloosheid en de prijzen zijn enorm gestegen. De kosten van eerste levensbehoeften, de belastingen en de premies zijn de afgelopen twee jaar met gemiddeld tussen 100 en 400% gestegen. Sociale uitkeringen van staatswege zijn verlaagd of afgeschaft.
Het ziekteverzuim onder werknemers in Portugal is laag. Waarom? Omdat bij ziekte de werknemers de eerste zes weken niet worden doorbetaald.
Wie geen baan kan vinden na een studie of wie als zelfstandige zonder werk komt te zitten, krijgt geen werkloosheids- of bijstandsuitkering.
Eugénio Fonseca, de hoogste baas van de liefdadigheidsorganisatie Caritas Portugal, vindt dat Portugal zich te veel focust op het weer gezond maken van de overheidsfinanciën en te weinig oog heeft voor werkgelegenheid en armoedebestrijding.
Caritas Portugal pleit voor een nationale strategie om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden. Het blijft niet alleen bij woorden. In bijna alle levensmiddelenwinkels en supermarkten staan mandjes van Caritas met het verzoek om levensmiddelen aan de armen te schenken. Tienduizenden Portugezen zijn van deze mandjes met levensmiddelen afhankelijk.