Het tijdvak

Tijd van pruiken en revoluties

Na de gouden eeuw kwam het tijdvak van pruiken en revoluties. Dit was de achttiende eeuw. In de 18e eeuw werd nog geloofd dat de koning zijn macht van God gekregen had. Dit zorgde ervoor dat de koning een voorbeeld was voor vele mannen in dit tijdvak. Ze droegen dezelfde kleren als Lodewijk XIV, koning van Frankwijk. Ook droegen ze, net als de koning een pruik. Lodewijk XIV droeg zijn pruik waarschijnlijk omdat hij kaal was. Ook poederde hij zijn gezicht wit. Dat was toen mode. Rijke mensen mochten namelijk niet bruin worden.

Na Lodewijk XIV werd Lodewijk XV koning van Frankrijk. Lodewijk XV was de achterkleinzoon van Lodewijk XIV. Hij was de slechtste koning die Frankrijk ooit gehad heeft. In het jaar 1715 werd hij tot koning gekroond. Hij was toen nog maar 5 jaar oud. Hij kon niet met geld omgaan en wilde continu verwend worden en zich omringen met luxe.

Lodewijk XVI

Lodewijk XV kreeg veel kritiek van beroemde en invloedrijke filosofen. Rousseau was een van de filosofen die het niet eens was met de manier hoe hij het land regeerde. Hij zei dat Lodewijk XV zijn macht helemaal niet van God had gekregen. Hij kreeg zijn macht van het volk en moest dus goed voor het volk zorgen. Voltaire was een collega van Rousseau. Hij zei dat iemand die zijn werk niet goed deed, ontslagen mocht worden. De koning deed zijn werk niet goed en mocht dus ontslagen worden.

Aan het einde van de 18e eeuw werd de koning van Frankrijk ook inderdaad ontslagen. Lodewijk XV was inmiddels opgevolgd door Lodewijk XVI. Hij had te maken met een enorme staatsschuld en enkele mislukte oogsten en wist niet hoe hij de toestand in zijn koninkrijk weer recht kon zetten. Het volk kwam in opstand. De koning werd van de troon gehaald en terecht gesteld. Dit gebeurde doormiddel van een nieuwe uitvinding. Dankzij de guillotine konden ze heel snel mensen onthoofden.

Deze periode wordt de Franse Revolutie genoemd, in Frankrijk had niet langer de koning de macht, maar gewone wijze mannen. Deze mannen hadden als motto: "Liberté, Egalité et Fraternité' Dat betekent Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. Maar deze mannen waren het vaak niet met elkaar eens en vertrouwde elkaar ook niet, dus ook een aantal van deze wijze mannen kwamen onder de guillotine. Aan het einde van dit tijdvak stond er een man op die alle Fransen wist te verenigen, general Napoleon Bonaparte. Napoleon zou alle macht naar zich toe trekken en zich zelf tot keizer uitroepen. Hij zorgde ervoor dat Frankrijk grote stukken van Europa veroverde, waarbij ook Nederland.

Napoleon is zelf in Gorinchem geweest, hij noemde Gorinchem de sleutel tot Holland. Toen Napoleon in Gorinchem aan kwam stonden alle belangrijke mensen van de stad op hem te wachten, maar daar had Napoleon geen zin in, hij wilde meteen kijken naar de stadswal. De belangrijke mensen moesten maar wachten tot zijn vrouw er was en dat zou nog een paar uur duren.

Ook toen de Franse soldaten zich in 1813 terug trokken uit Nederland ging dat via Gorinchem. De stad werd belegerd en beschoten door de tegenstanders van Frankrijk, waarbij de stad veel schade opliep. De stad was een van de laatste steden die terug veroverd werd op de Fransen.

Nederland was het grootste gedeelte van de 18e eeuw een beetje ingedut. Ze hadden in de 17e eeuw heel veel geld verdiend door de handel in specerijen. Maar ze hadden ook alles verloren door de oorlogen met Engeland en Frankrijk. Nadat ze van de schrik bekomen waren verzonnen ze een nieuwe manier om geld te verdienen. Deze keer haalden ze mannen en vrouwen uit West-Afrika vandaan en vervoerden hen per boot naar de Nederlandse kolonies in Zuid-Amerika. De Afrikanen moesten hier als slaven werken op de suiker- en katoenplantages. De leefomstandigheden van de slaven waren erg slecht. Ze werden als oud vuil behandeld. Daarom waren er steeds meer mensen die tegen de slavenhandel gingen protesteren. De slavenhandel is een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis.

Maar Nederland werd wel weer rijk dankzij de slavenhandel. Net als in de Gouden Eeuw bouwden ze enorme huizen en breidden ze hun steden uit. Veel rijke handelaren en edellieden hadden twee huizen. Ze hadden er eentje in de stad en eentje op het platteland. De huizen op het platteland waren vaak enorm. Ook hadden ze enorme tuinen. Deze huizen noemen we buitenhuizen. Er waren hele wijken vol met dit soort huizen.

 

Bron: https://www.tijdvakken.nl/pruiken-en-revoluties/

Bron: http://www.geschiedschrijving-gorinchem.nl/tijdlijn/