Maak drie cirkels op een leeg blad. Een kleine in het midden een iets grotere daarom heen en nog een grotere daar weer om heen. Zet jezelf in het midden ( mag met IK, of een foto of je naam)
Zet in de eerste cirkel de mensen waar je het meest contact mee hebt ( bijvoorbeeld, vader, moeder, zusjes en broertjes, opa en oma, beste vrienden)
Zet in de tweede cirkel familie vrienden en kennissen die je iets minder goed kent en minder vaak spreekt
Zet in de derde cirkels mensen die je nog minder goed kent, bijvoorbeeld kennissen, docenten, klasgenootjes die je niet vaak spreekt etc.