Opgaven

Maak onderstaande vragen in je schrift

 

Om ammoniak te maken laat men stikstofgas met waterstofgas reageren:

 

N2(g) + 3 H2(g) → 2 NH3(g)

 

  1. Bereken de atoomeconomie van de productie van ammoniak. Controleer je antwoord met de Excel rekentool. Ga hiervoor naar het tabblad 'Excel rekentool' en lees de bijbehorende uitleg.
  2. Laat met een berekening zien dat er maximaal 34 gram ammoniak kan ontstaan uit 28 gram stikstof en voldoende waterstof (dit is de theoretische opbrengst).
  3. Laat met een berekening zien dat bij een praktische opbrengst van 28 gram ammoniak uit 28 gram stikstof en voldoende waterstof neerkomt op een rendement van 82%. Bereken vervolgens de E-factor en controleer je antwoord met de Excel rekentool.

 

Maleïnezuuranhydride is een belangrijk tussenproduct in de fabricage van geneesmiddelen, pigmenten en geur- en kleurstoffen. DSM is een grote producent van deze stof. Maleïnezuuranhydride wordt gemaakt door benzeen (C6H6) te oxideren volgens onderstaande reactie:

 

2 C6H6 + 9 O2 → 2 C4H2O3 + 4 CO2 + 4 H2O

 

  1. Bereken de atoomeconomie van deze reactie. Controleer je antwoord met de Excel rekentool.
  2. Laat met een berekening zien dat een praktische opbrengst van 100 kg maleïnezuuranhydride uit 100 kg benzeen neerkomt op een rendement van 79,7%. Bereken vervolgens de E-factor en controleer je antwoord met de Excel rekentool.

 

Voor de productie van zuurstof op laboratoriumschaal wordt KClO3 ontleed:

 

2 KClO3(s) → 2 KCl(s) + 3 O2(g)

 

  1. Laat met een berekening zien dat er uit 40,0 g KClO3 maximaal 15,7 g zuurstof kan ontstaan (= de theoretische opbrengst).
  2. Bereken de E-factor bij een rendement voor O2 van 100%. Controleer je antwoord met de Excel rekentool. 
  3. Bereken de E-factor bij een rendement voor O2 van 67%. Controleer je antwoord met de Excel rekentool.