Het blijkt dat natriumchloride, salmiak, soda en kunstmest goed oplossen in water. Deze stoffen worden gebruikt voor voedsel of voor de productie van voedsel. Het blijkt dat de zouten die dieren en planten opnemen bijna altijd goed oplosbaar zijn in water.
Krijt wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het schrijven op een schoolbord. Het is dan handig dat het niet oplost in water, want dan zou het in onze handen snel uit elkaar vallen. In sieraden worden allerlei mineralen gebruikt. Daarvan willen we natuurlijk ook niet dat ze uiteenvallen in (vochtige) lucht.
Bij een zout dat oplost in water worden de ionbindingen verbroken. De ionen worden dan omringd door watermoleculen. Dit noemen we hydratatie.
Hoe omringen de watermoleculen een positief en een negatief ion? Bedenk een verklaring waarom dit zo is.
Hoe ziet dat oplossen er in formuletaal uit? Het oplossen van een zout kun je in een vergelijking schrijven. Zo'n vergelijking noemen we een oplosvergelijking. De ionen worden daarbij apart opgeschreven met daarachter de fase: opgelost in water (aq).
Twee voorbeelden van oplosvergelijkingen van zouten zijn:
Een oplosbaar zout splitst in water dus altijd in losse ionen. Een moleculaire stof doet dat niet. De oplosvergelijking voor een moleculaire stof is daarom ook veel eenvoudiger:
In het practicum oplosbaarheid van zouten heb je gezien dat zouten, opgelost in water, de stroom geleiden. Dit komt door de vrije ionen die in de oplossing komen. Hoe meer vrije ionen er aanwezig zijn, hoe beter de oplossing stroom geleidt.
Je hebt ook gezien dat niet alle zouten even goed oplossen in water. In Binas tabel 45A kun je zien of een zout goed, matig of slecht oplost in water. Hoe beter een zout oplost, hoe meer vrije ionen er in de oplossing komen.
Een zoutoplossing bevat water met daarin vrije ionen. Wanneer je een zoutoplossing indampt verdampt het water, de positieve en negatieve ionen trekken elkaar aan en rangschikken zich afwisselend in het ionrooster. Er ontstaat weer een vast zout.
Dit geef je weer met een indampvergelijking. Dat is het omgekeerde van de oplosvergelijking.
Het indampen van een calciumchloride oplossing kun je als volgt weergeven:
Ca2+(aq) + 2 Cl-(aq) → CaCl2(s)
Sommige oplossingen van zouten hebben een triviale naam. De volgende triviale namen van oplossingen moet je kennen:
In de onderstaande video's wordt het oplossen en indampen van zouten nog eens rustig uitgelegd.