Een zout is een groep stoffen die bestaan uit metaal en niet-metaal atomen. Om aan de octetregel (edelgasconfiguratie) te voldoen staan de metaalatomen elektronen af en nemen de niet-metaalatomen elektronen op. De positieve en negatieve ionen die zo ontstaan, wisselen elkaar af in het rooster van een zout, het ionrooster. De aantrekking tussen de positieve en negatieve ionen, de ionbinding, is relatief sterk. Alle zouten bevinden zich bij kamertemperatuur dan ook in de vaste fase.
De namen van de metaalionen zijn afgeleid van de elementnamen. Zo heet het ion van natrium een natrium-ion, het ion van ijzer een ijzer-ion, et cetera. De namen van niet-metaalionen hebben als uitgang meestal -ide. Bijvoorbeeld: chloride, bromide, sulfide. Deze zijn altijd negatief geladen.
De lading van een ion hangt af van het aantal elektronen in het atoom, en kan met behulp van het periodiek systeem bepaald worden. Het verwijderen of toevoegen van elektronen zorgt er voor dat de ionen acht elektronen in de buitenste schil krijgen. De buitenste schil is dan geheel bezet. Dat wordt ook de edelgasconfiguratie genoemd. Ionen die een edelgasconfiguratie hebben zijn heel stabiel.
|
De overgangsmetalen
In het plaatje hierboven zie je dat de elektrovalentie van een ion voor de groepen 1, 2 en 13 t/m 17 rechtstreeks uit het periodiek systeem afgeleid kunnen worden. De groepen 3 t/m 12 bevatten allemaal metalen die positieve ionen kunnen vormen. De ionen uit deze groepen kunnen soms verschillende ladingenhebben.
Zo bestaat er zowel een Fe2+ als een Fe3+-ion. Dat betekent dat er ook twee verschillende ijzerchloridezouten bestaan: FeCl2 en FeCl3. De systematische naam van FeCl2 is ijzer(II)chloride (spreek uit: ijzer-twee-chloride). De systematische naam van FeCl3 is ijzer(III)chloride (spreek uit: ijzer-drie-chloride). In de naam wordt de lading van het positieve ion met een Romeins cijfer weergegeven.
De formules van de volgende ionen van overgangsmetalen moet je kennen: