Frankrijk

Grote stedenproblematiek:
de Franse banlieus.

Frankrijk is net zoals Nederland een immigratieland bij uitstek. Eén op de vier Fransen is óf immigrant óf kind van buitenlandse ouders of grootouders. Van immigranten wordt verwacht dat ze zo snel mogelijk volwaardige Fransen worden. Deze verwachting hangt samen met de geschiedenis van Frankrijk.

De Franse Revolutie, een proces waar uiteindelijk de gegoede burgerij zich los worstelde van de landadel en de kerk, staat in het collectieve geheugen gegrift. Immigranten moeten daarom conform de principes van vrijheid, gelijkheid en broederschap leven. In het openbare leven is geen ruimte voor andere uitingen dan Franse. Het dragen van hoofddoekjes in openbare ruimtes is daarom nog steeds een discussiepunt.

In 2004 woonden er 4,9 miljoen immigranten in Frankrijk, voornamelijk afkomstig uit Afrika, Azië en Europa.
Deze groep vormt 8,1 % van de bevolking.

Banlieues

Trailer van de film ‘La Haine’. Deze film gaat
o.a. over deze immigranten en Fransen die
niet aan het werk kunnen komen. In de film
voel je de agressie die leeft onder de jongeren.

Net zoals in Nederland, zijn er ook in Frankrijk problemen met groepen migranten. Discriminatie, racisme, werkloosheid en armoede zijn groot onder met name jonge migranten. Deze problematiek spits zich toe in de Franse voorsteden van Parijs (de banlieues). In 1981, 1990, 1994 en 2005 was er sprake van grootschalige geweldsuitbarstingen. In reactie daarop is er telkens flink in de banlieues geïnvesteerd: flatgebouwen werden opgeknapt en soms afgebroken, er kwamen werkgelegenheidsprojecten en sociaal-culturele centra. Tot structurele verbeteringen van de leefsituatie heeft dat echter niet geleid. In 2005 was het weer raak. In de Parijse voorstad Clichy-sous-Bois worden twee jongens van Afrikaanse afkomst geëlektrocuteerd in een transformatorhuisje. De 15-jarige Banou en de 17-jarige Ziad zouden het huisje zijn in gevlucht, omdat de politie hen achterna zat. De politie zelf ontkent dat. Gevolg: rellen en het in de brand steken van auto’s en bussen. Veel wetenschappers zien in de recente rellen het bewijs dat ‘het Franse integratiemodel’ niet werkt.

Waar Nederland vanouds de verzuiling en het multiculturalisme koesterde, zweerde Frankrijk bij het republikeinse ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’. Toch doen zich in Nederland soortgelijke gevallen voor: ook in de Utrechtse wijk ‘Ondiep’ was er in 2007 sprake van een samenscholingsverbod onder probleemjongeren van Nederlandse afkomst en jongeren met een migratieachtergrond. Sinds 2019 kent Nederland een verbod op gezichtsbedekkende kleding in de openbare ruimte.

Debat hoofddoekjes

De immigranten die moslim zijn, dragen soms hoofddoekjes. Dit zorgt voor de nodige discussies. De discussie laat zien dat er een hernieuwde belangstelling is voor de vrijheid van godsdienst en haar grenzen. De discussies spitst zich onder meer toe op het dragen van een hoofddoek door leerkrachten en leerlingen in het openbaar onderwijs.

In Frankrijk wordt het dragen van een hoofddoekje gezien als een bedreiging van de scheiding tussen kerk en staat. Deze scheiding houdt in dat de staat neutraal moet zijn. De neutraliteit van de staat wordt als voorwaarde gezien voor de vrijheid van godsdienst die haar plaats dient te vinden in de privésfeer. Soms ook in de maatschappelijke sfeer, maar dan wel altijd buiten het overheidsdomein. Frankrijk heeft daarom het dragen van een hoofddoekje en andere religieuze symbolen in openbare scholen en universiteiten verboden.
In 2011 kwam er ook een verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in alle openbare ruimtes.

Er kwam een reeks hoorzittingen met deskundigen, waaronder jonge vrouwen uit de banlieues die getuigden van de druk waaraan zij blootstaan wanneer ze geen hoofddoek dragen. Het resultaat was dat er toch verbod kwam op het dragen van “opzichtige religieuze tekenen” in scholen en overheidsinstellingen, zoals een groot kruis, een keppeltje of een sluier.

De waarden die de niet-westerse allochtonen hoog achten, staan bij Westerse mensen vaak laag in aanzien. Het dragen van hoofddoek, openbaar uiting geven aan je geloof worden door Westerlingen vaak als een voorbeeld van onderdrukking gezien. Westerse waarden als vrijheid van meningsuiting staat dan haaks op de culturele codes die kunnen gelden onder groepen niet Westerse immigranten.