Het gemeenschappelijke beheer van kolen en staal stimuleerde de wederopbouw van de lidstaten. Kolen en staal vormden de motor van de economie, vergelijkbaar met het hedendaagse belang van aardolie. Vanwege de succesvolle samenwerking besloten de lidstaten hun samenwerking uit te breiden naar andere sectoren.
In 1957 ondertekenden de landen de Verdragen van Rome: de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) werden opgericht.
De lidstaten ontwikkelden een gemeenschappelijke markt. De afzetmarkten van de afzonderlijke lidstaten werden vergroot en zij konden aanspraak maken op Europese subsidies.
De samenwerking was inmiddels zo uitgebreid dat de term ‘economische gemeenschap’ geen recht meer deed aan de werkelijke situatie. De EEG nam namelijk steeds meer beslissingen op politiek, juridisch en economisch vlak. Het resultaat was dat in 1967 alle economische gemeenschappen fuseerden tot de Europese Gemeenschap, kortweg de EG. Speerpunten waren o.a. de ontwikkeling van een gemeenschappelijk beleid op het gebied van politiek, landbouw en verkeer.
Vanaf 1993 ging de Europese Gemeenschap verder als de Europese Unie (EU). De politieke en monetaire integratie tussen de lidstaten nam toe. Zo werd in het Verdrag van Maastricht o.a. de komst van de euro aangekondigd. Ook kwamen er meer lidstaten bij en werden de binnengrenzen opgeheven: douanerechten en -tarieven werden afgeschaft.
In 1995 waren er inmiddels 15 lidstaten. In 2004 kwamen er tien lidstaten bij. In 2013 bestaat de EU uit 28 lidstaten.
Dat het aantal landen niet alleen maar hoeft te groeien, bleek in 2016. Groot-Brittannië besloot in dat jaar de EU te verlagen, de zogenaamde Brexit. Uiteindelijk duurde het nog vier jaar voor ze daadwerkelijk uit de EU stapten. Het Verenigd Koninkrijk heeft de Europese Unie verlaten op 31 januari 2020. Tot en met 31 december 2020 gold een overgangsfase. In deze periode bleven alle EU-regels en wetten voor het Verenigd Koninkrijk van kracht.