3.3 Stoffen en materialen

Heel veel atomen bij elkaar vormen een stof, maar niet altijd bestaat de stof uit 1 soort atoom. IJzer is een stof en is gemaakt van 1 soort atoom, daarom staat hij ook in het periodiek systeem. Een stof kan ook bestaan uit meerdere atoomsoorten die samen een molecuul vormen. Het kan zijn dat deze stof dan ook uit een ijzer atoom bestaat. Bijvoorbeeld de stof roest, dit is een molecuul van ijzer en zuurstof.

Een stof kun je gebruiken om er iets van te maken. Of je nu een huis gaat bouwen of kleren ontwerpt, bij alles wat je kunt maken worden stoffen gebruikt. Hout, kunststof, textiel, metaal, steen, beton of glas zijn voorbeelden van materialen.

 

Wanneer je een stof gebruikt om er wat van te maken, dan noem je het materiaal. Zo kan een bouwvakker steen, hout, beton of ijzer gebruiken om een huis te maken. Een mode ontwerper gebruikt textiel voor het maken van kleren, de stoffen die ze kunnen gebruiken zijn katoen, leer of wol. Je kiest altijd het materiaal die het beste past bij wat je gaat maken

Veel stoffen komen in de natuur niet gelijk voor zoals wij ze gebruiken. Grondstoffen zijn de stoffen die nodig zijn om een nieuwe stof te maken. Glas wordt bijvoorbeeld gemaakt van het silicium atoom (Si) dat in zand zit. Als je zand in een hete oven doet dan gaat de silicium atoom samen met een zuurstof atoom en dat heet dan glas. Zand is dan de grondstof voor glas.

Grondstoffen in je mobieltje https://www.youtube.com/watch?v=ZqC8ywE72pM

 

 


Test jezelf