2.4 Lengte, Massa en Inhoud

2.4.1 Opdracht: Poster maken

Maak op 3 verschillende witte vellen a4-papier een poster over de volgende onderwerpen.

Je kunt informatie halen van deze website, internet of de meetinstrumenten pakken uit het kabinet.

Bewaar je posters in je mapje.

 

Regels:

 

Ben je klaar, dan laat je de poster zien aan je docent.


 

 

Afstand

De afstand heeft veel meer woorden die hetzelfde betekenen, zoals; lengte, dikte, hoogte, diepte en de breedte.

Bij al deze voorbeelden gebruik je dezelfde eenheden.

 

Ook zijn er verschillende meetinstrumenten.

 


 

 

Massa

De massa is een grootheid waarin je aangeeft, hoe zwaar een bepaald voorwerp is. Dit doe je in gram.

 

Dit is niet hetzelfde als gewicht. Overal op de wereld blijft een massa van een voorwerp hetzelfde alleen het gewicht kan veranderen. Dit komt omdat gewicht te maken heeft met de zwaartekracht en schrijf je op als Newton.

Voorbeeld: Een astronaut met een massa van 60 kg zal op de aarde een zwaartekracht van (ongeveer) 600 N ondervinden, terwijl dat op de maan maar 70 N is. De massa van de astronaut blijft nog steeds 60 kg.

 

Massa kun je meten met de volgende instrumenten

 

Inhoud

De inhoud is een grootheid waarin je aangeeft hoeveel ruimte door iets wordt ingenomen. Dit geef je aan in kubieke meter, afgekort schrijf je dat als m3. Het kleine 3-tje geeft aan dat het om een voorwerp gaat waarvan je de 3 zijkanten keer elkaar hebt gedaan. Bijvoorbeeld bij dit plaatje, daar wordt de lengte x de breedte x de hoogte gedaan (l x b x h).

 

 

Inhoud kun je meten met de volgende meetinstrumenten. Meetlint of liniaal. Dit geldt alleen voor voorwerpen die rechte zijdes heeft, zoals het plaatje hierboven. Want hoe meet je de lengte en de breedte en de hoogte van een steen bijvoorbeeld? Dat kan niet omdat hij ronde kanten heeft. Daar is gelukkig een oplossing voor, namelijk de onderdompelmethode. Alleen heb je hier een andere eenheid, namelijk Liters. De omcirkelde eenheden bij Liters is hetzelfde als de omcirkelde eenheden bij kubieke meter m3.

 

 

Onderdompelmethode: In de eerste maatcilinder zit 23 ml water, als je de steen er bij doet dan stijgt het water naar 33 ml. Het aantal ml dat het water is gestegen, zo veel ruimte neemt de steen in beslag.

Dus: 33 ml – 23 ml = 10 ml

De steen is 10 ml, dus ook 10 cm3