2.2 Grootheden en eenheden

Grootheid

Kijk naar het plaatje, hier worden twee dingen gemeten. Wat je aan het meten bent, noem je de grootheid. In het plaatje wordt de grootheid afstand en tijd gemeten.

Welke grootheid zie je?
Welke grootheid zie je?

 

Eenheid

Wanneer je iets hebt gemeten dan geef je dat aan in een getal. Achter het getal geef je aan waar het over gaat. Wat je achter het getal zet, noem je de eenheid. Doe je dit niet dan weet niemand wat het getal betekend.

Voorbeeld: De slak legt een afstand af van 0,5 meter.

In deze zin is de afstand de grootheid en meter de eenheid.

 

Afkorting

Als je vaak moet meten moet je de eenheid ook vaak opschrijven. Om er voor te zorgen dat je daar niet heel lang mee bezig bent, zijn er afkortingen bedacht. Hieronder zie je een aantal grootheden, eenheden en afkortingen die bij elkaar horen.

 

Beroepen

Binnen heel veel beroepen kom je wel grootheden en eenheden tegen. Maar ook binnen het dagelijkse leven, denk maar eens aan een recept om wat te koken, een bouwtekening of klokkijken. Hieronder vindt je een aantal vragen die gaan over beroepen en grootheden.

 

 

 

Donorassistent (Dit filmpje hoort bij vraag 2.2.1) https://www.youtube.com/watch?v=fOUXbL7tARo&index=60&list=PLj1IrRh050wFLccrOlM6-Mah7T4bvfFHs

Hoogspanningsmonteur (dit filmpje hoort bij vraag 2.2.5) https://www.youtube.com/watch?v=aqvHLG9ktCM&index=9&list=PLj1IrRh050wFLccrOlM6-Mah7T4bvfFHs