Stap 3

Een winkel verkoopt producten.
Het aantal producten dat wordt verkocht, is de afzet.
Het geldbedrag dat winkelier binnenkrijgt, is de omzet.
Er geldt: afzet x verkoopprijs = omzet.

  1. Neem de tabel over en vul hem verder in.
    Artikel Afzet Verkoopprijs Omzet
    A 50 € 1,80 € ......
    B ..... € 2,50 € 487,50
    C 90 € ..... € 301,50
  1. Een fietsenmaker heeft een omzet van € 4.500,- per week.
    Die omzet van € 4.500,- is niet hetzelfde als de winst.
    Let uit waarom niet.