De economieƫn in de wereld raakten in de eerste decennia van de twintigste eeuw steeds meer met elkaar vervlochten. Door de toepassing van allerlei nieuwe technische vindingen mechaniseerde het productieproces en werd het mogelijk om snel en goedkoop goederen te produceren. Een goed voorbeeld is de lopende band van Henry Ford die de massaproductie van de T-Ford mogelijk maakte.
In de jaren twintig bemoeide de overheid zich nog nauwelijks met de economie. Toch was de economie in de periode van voorspoed (1923-1929) niet gezond: in Europa was de economie sterk afhankelijk van leningen en in de Verenigde Staten werd een structurele crisis in de landbouw en verouderde industriƫle bedrijfstakken verbloemd door winstgevende productie van nieuwe consumptieartikelen zoals de auto's, koelkasten en stofzuigers.