Om bij de eindopracht zelf(standig) vragen te kunnen beantwoorden moet je na het maken van de opdrachten 1 en 2 de volgende onderdelen kunnen en/of kennen. Het gaat niet alleen om het gebruiken van QGIS (dikgedrukt) maar ook over kaartvaardigheden (schuin gedrukt)
(Tussen haakjes de opdracht waar je dat straks leert. )
- Je kunt voorbeelden noemen van ruimtelijke data (Intro)
- Je kunt omschrijven wat een GIS is (Intro)
- Je kunt een (nieuw) project openen (1)
- Je kunt de belangrijkste knoppen in QGIS gebruiken (1)
- Je kunt informatie uit een kaartlaag halen door deze te classificeren of te bevragen (info) (kaartlezen) (2)
- Je kunt inzoomen, plugins installeren, kaartenlagen zichtbaar maken en/of activeren (1)
- Je kunt een andere kaartlaag toevoegen aan een project (1)
- Je kunt gegevens selecteren uit een kaartlaag : bevragen via filteren en clippen (2)
- Je kunt met een ruimtelijke query uitvoeren(1) en nieuwe informatie toevoegen
- Je kunt Statistiek in een tabel toepassen (1)
- Je kunt gebieden vergelijken (1,2) op basis van een demografisch gegeven (kaartinteanalyse)
- Je kunt de juiste kaartla(a)g(en) selecteren om een (geografisch) probleem op te lossen (kaartselectie)
Noteer de antwoorden van de 9 vragen die je bij de opdrachten 1 en 2 krijgt in een Google drive doc. Jouw antwoorden op opdrachten worden namelijk niet bewaard!