Mussolini maakte van Italiƫ een totalitaire staat met een sterk hiƫrarchisch karakter. Uiterlijk vertoon was belangrijk: zelf speelde hij de agressieve, stoere leidersfiguur. Het gebruik van sterke symbolen was voor fascisten belangrijk. Hij bedacht de fascistische groet en gebruikte het symbool van de fasces. Mussolini organiseerde massabijeenkomsten en militaire parades en wees met klem op het grootse verleden van het Romeinse Rijk dat weldra zou terugkeren. Om de grootheid te benadrukken werden imposante gebouwen in Romeinse stijl gebouwd.
Adolf Hitler had een soortgelijke benadering. Ook hij benadrukte de terugkeer van een groots verleden, gebruikte sterke symbolen: de fascistische groet, de swastika en liet massabijeenkomsten organiseren om het volk te overdonderen met nationaal-socialistische retoriek.
Afbeeldingen: Uiterlijk vertoon was kenmerkend voor fascisten en nationaalsocialisme. Daarmee werden gewenste karaktereigenschappen als daadkracht, mannelijkheid en leiderschap aan het publiek getoond.