In Engeland, het eerste land waar de industriƫle revolutie zich voltrok, werden vanaf het einde van de 18e eeuw in snel tempo fabrieken uit de grond gestampt. Op het platteland was de bevolking intussen sterk gegroeid als gevolg van een betere voedselproductie. Deze groeiende bevolking verarmde omdat de werkgelegenheid in de landbouw door allerlei technische vernieuwingen juist afnam. Daarom verhuisden mensen massaal van het arme platteland naar de grote steden om daar werk te zoeken in de fabrieken. Londen, de hoofdstad van Engeland, groeide uit tot een stad van ongekende omvang: 6,5 miljoen inwoners. De meeste nieuwkomers leidden een onvoorstelbaar armoedig bestaan.
In Nederland kwam de industriƫle revolutie trager en later op gang en daarmee ook de trek van het platteland naar de stad. Na 1870 werd de sociale kwestie een urgent probleem.