De beperkte rol van de overheid - 1

Sociale wetgeving bestond voor 1870 nog niet. De staat had een zeer beperkte rol als het ging om het welzijn van haar burgers. Nederland was een nachtwakersstaat wiens taken niet verder ging dan het waarborgen van veiligheid en de handhaving van de rechtsorde. In geval van werkloosheid, invaliditeit of ouderdom stopten de inkomsten en sprong de overheid niet bij. Uitkeringen bestonden niet en armen waren afhankelijk van hulp van familie of de zorg van de kerkelijke liefdadigheid en particuliere armenzorg.

Te oud om te werken, wachtte je meestal een armoedig en treurig bestaan in een 'oudenmannen'- of 'oudenvrouwenhuis'. Kinderen van arbeiders gingen niet naar school en werkten vaak al op kleuterleeftijd met de ouders in de fabriek.