Ancien Regime

Ancien Regime (Versailles, symbool van het Ancien Regime)

Ten tijde van het Ancien Regime hadden de geestelijkheid en de adel een bevoorrechte positie. De maatschappij was heel anders ingericht dan wij nu gewend zijn. Er was geen democratie en er was geen gelijkheid. Er waren rangen en standen en het was bijna onmogelijk om in een andere rang of stand terecht te komen. De geestelijkheid was de eerste stand (ca. 1 % van de bevolking). Er was een duidelijk verschil tussen de hogere en lagere geestelijkheid. De bisschoppen in de steden kwamen veelal uit de adellijke families en waren rijk. De pastoors in de boerendorpen daarentegen kwamen voort uit de Derde Stand en waren arm.

Bij de adel kon men verschil zien tussen de hoge adel, die bij de koning aan het hof leefde, de landadel in de provincies en de burgerlijke ambtsadel (degenen die een titel hadden gekocht). Duidelijk was in ieder geval dat de Derde Stand verreweg het grootst was. Zij vormden 89 procent van de bevolking, terwijl ze maar 30 procent van het land in handen had. Zij moest ook alle belastingen betalen. Geestelijkheid en adel waren daarvan vrijgesteld. De grond waarop de boeren werkten was vaak in handen van een edelman of van een rijke koopman uit de stad.

Ook was er geen eerlijk rechtssysteem. De rechtspraak lag in handen van de koning. De koning kon zogenaamde vijanden zonder onderzoek in de gevangenis zetten. Er ontstond weerstand tegen de ongelijkheid. Deze ongelijkheid mondde uiteindelijk uit in de Franse revolutie die vele gedaantes heeft gekend. Het Ancien regime brokkelde af. Ongekende absolute macht zou na de revolutie altijd op gespannen voet staan met andere machten...