Gegoede burgerij was ontevreden

De bovenlaag van de burgerij bestond uit de gegoede burgerij. Zij waren relatief rijk. Tussen ca. 1500 tot ca. 1800 groeide deze bovenlaag. Zij probeerde op de adel te lijken en kochten soms adellijke titels. Het kopen van een adellijke titel betekende namelijk dat je geen belasting hoefde te betalen. De gegoede burgerij besefte dat dit systeem erg ongelijk was. Zij zagen in dat afkomst per definitie belangrijker was dan bezit of talent.

De gegoede burgerij werd langzaamaan een voorstander van meer gelijkheid. De volgende veranderingen stonden centraal: