De ontdekkingsreizen maakten de Europeanen handelslustig. De expansie nam in de daarop volgende eeuwen enorm toe. Veel producten werden steeds populairder op de Europese markt. Bijvoorbeeld suiker. Vaak werden de producten op de plantagekolonies vervaardigd. Op deze plantages werkten aanvankelijk inheemsen (de oorspronkelijke bewoners). Deze bewoners werden echter vaak ziek. Vaak bleek dat de inheemsen niet geschikt waren voor de zware werkomstandigheden. Daarom is men arbeidskrachten uit Afrika gaan halen.
Deze arbeidskrachten werden slaven genoemd. Zij waren handelswaar en hadden geen rechten. Het waren voornamelijk West-Afrikanen. Er begon een trans-Atlantische slavenhandel op gang te komen. Naast Spanjaarden, Portugezen hadden ook Engelsen, Fransen en Hollanders plantages aangelegd in het Caribische gebied (Zuid-Amerika).