VOC (1602 – 1799) - 1

Doel: handelsmonopolie met Azië
op hoogtepunt: 3000 werknemers in de Republiek, 12000 werknemers op de vloot, 25000 werknemers overzee, 8000 reizen

Sinds de ontdekking van een zeeweg in 1498 naar Azië dreven Portugezen een lucratieve handel in specerijen. Specerijen als nootmuskaat, foelie en kruidnagel werden ingekocht en met grote winst in Europese landen verkocht. Toen de macht van Portugal op zee werd ondermijnd door kaapvaart van de Engelse vloot gingen ook Nederlandse handelsvloten zich vanaf 1595 richten op de lucratieve handel in Azië. De oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) gebeurde in 1602 op initiatief van prins Maurits en raadpensionaris Van Oldenbarnevelt en moest een einde maken aan de onderlinge Nederlandse concurrentie.