Stap4

Jordaanoproer
De steun was in Nederland al niet zo hoog, maar om de grote tekorten te kunnen opvangen verlaagde de regering van Colijn op 1 juli 1934 de steunuitkeringen met 10 procent.

In de oudere arbeidersbuurten in Amsterdam woonden veel werklozen: in de Jordaan, de Indische Buurt, de Oostelijke Eilanden, de Staatsliedenbuurt, de Spaardammerbuurt en enkele buurten in Amsterdam-Noord. In de Jordaan was de armoede extra schrijnend door de slechte woonomstandigheden: daar woonden veel meer mensen in een krot dan elders in Amsterdam en in Nederland. Complete gezinnen woonden in vochtige kelderwoninkjes van één of twee kamers.

De ontevredenheid was dan ook het grootst in de Jordaan. Op 4 juli verzamelden werklozen zich er samen met hun vrouwen en kinderen. Toevallig was er die avond ook een grote bijeenkomst in het gebouw De Harmonie aan de Rozengracht. Toen de aanwezigen hoorden wat er in de Jordaan aan de hand was, sloten zij zich bij de demonstranten aan.

De politie hield de betogers tegen en het protest liep helemaal uit de hand. Er werd gegooid met straatstenen, dakpannen en bloempotten naar de politie en die schoot met scherp terug.
Er werd dagenlang in de verschillende buurten gevochten. De Amsterdamse gemeente riep militairen en marechaussee te hulp om de rust met geweld terug te brengen. Dat lukte na enkele dagen, met vijf doden als gevolg (waaronder één marechaussee), tientallen gewonden en meer dan honderd arrestanten.

Na het oproer werden de straten in de Jordaan geasfalteerd en de politie richtte de Karabijnbrigrade op, de voorloper van de Mobiele Eenheid (ME), zo konden zij bij een volgende opstand snel en hard ingrijpen.