Stap2

Steun
De werkloosheid liep zo snel op dat de regering zich genoodzaakt zag om de werklozen een financiële ondersteuning te geven: de ‘steun’.

De steun mocht niet te hoog zijn, anders zouden werklozen niet willen werken en lui worden, zo meende de regering. De steun was net genoeg om de huur en een eenvoudige maaltijd te kunnen betalen. Geen kleren of nieuwe schoenen, geen geld voor sport, de bioscoop of welke ‘luxe’ dan ook. De steun was net genoeg om niet van de honger dood te gaan, maar de ‘steuntrekkers’ leefden wel in armoede.
Wat de steuntrekkers er zelf van vonden, verwoordden ze in het populaire lied van de Andrew Sisters uit Amerika in 1937:

Wij trekken van de steun
Wij eten van het crisiscomité
Wij eten vlees uit blik
van een bedorven sik
Wij krijgen erwtensoep
zo dun als koeienpoep

 

Stempellokalen
Zes dagen per week moesten werklozen naar het stempellokaal toe. Dit werd gedaan zodat mensen die steun kregen niet stiekem nog betaald werk ernaast deden (Zwart werken). Eén en soms zelfs twee keer per dag moest een werkloze een stempel halen in een stempellokaal. Als je een stempel miste dan werd je meteen gekort op je uitkering. Controleurs konden ook zomaar je huis binnenvallen om te kijken of je misschien thuis wat bijverdiende. Hoe kwam het gezin dat bezocht werd op een doordeweekse dag aan vlees in de pan? En waar kwam dat nieuwe ondergoed in de linnenkast vandaan?

Kijk ook naar de video:

Enorme werkloosheid en armoede