De stadhouder was oorspronkelijk de plaatsvervanger van de vorst, een ambt dat werd bekleed door iemand van adel. Sinds de Opstand was het ambt in feite overbodig. Toch werd de functie in ere gehouden om de belangrijke aanvoerders van de Opstand zoals Willem van Oranje een hoofdfunctie in de uitvoerende macht te geven. Officieel was de stadhouder uitvoerder van een ambt en dienaar van de Staten van iedere provincie. In de praktijk trok de stadhouder veel macht naar zich toe. Hij was de militaire leider van de Republiek en had ook het recht om in steden in zijn gewest of gewesten een deel van het bestuur te benoemen.
Afbeelding: Maurits van Oranje: een invloedrijk stadhouder van de Republiek.