Margaretha van Parma (bovenste afbeelding) was landvoogdes over de Nederlanden en plaatsvervanger van haar halfbroer Filips II. Zij had te maken met groeiende weerstand tegen de centralisatie van het bestuur in Brussel en tegen de kettervervolgingen. Een nieuwe indeling in bisdommen op initiatief van Filips II waarvan werd gevreesd dat het de kettervervolging efficiënter moest maken, veroorzaakte nieuwe onrust.
In 1565 nam de hoge adel, verenigd in het Verbond der Edelen (onderste afbeelding), het initiatief om met een smeekbede aan de landvoogdes te vragen de kettervervolging te staken. Haar vage toezeggingen werden zodanig geïnterpreteerd dat veel uitgeweken calvinisten terugkeerden. De hagenpreken op het platteland zweepten de sfeer op en resulteerden in 1566 in de Beeldenstorm. De Beeldenstorm was een uitbarsting van geloofsijver en frustratie over armoede. Door de Beeldenstorm escaleerden de gebeurtenissen snel.