Zo’n duizend jaar geleden waren er erg weinig steden. De meeste mensen vonden een bestaan in de landbouw en bewerkten met primitieve middelen het land.
Na 1100 werden er betere gereedschappen ontwikkeld. De ijzeren ploeg deed zijn intrede en paarden en ossen werden met ijzer beslagen. De oogsten werden groter waardoor de bevolking kon groeien. Er bleef zelfs voedsel over dat kon worden verhandeld op markten. De handel resulteerde in een groei van de steden en een gedifferentieerde beroepsbevolking: ambachtslieden en kooplieden gingen het straatbeeld in de stad bepalen. De ontwikkeling van steden was een belangrijke stap in de richting van de moderne samenleving.