De meeste Nederlanders waren arm in de pruikentijd. En er waren veel ziektes, waar mensen en dieren aan doodgingen. Dat kwam doordat er geen schoon drinkwater was. Arme mensen haalden hun water uit de grachten in de stad. Daar zat veel viezigheid in. De pest brak een paar keer uit. Dat is een dodelijke en besmettelijke ziekte. Boeren verloren hun vee door de veepest. In de steden was weinig werk. veel stadsbewoners waren ziek of oud. Kinderen zonder ouders kwamen in weeshuizen terecht. Oude mannen werden in een oudemannenhuis gestopt en vrouwen konden alleen wonen in een hofje. Maar daar was geen plaats voor iedereen. Daarom waren er veel bedelaars.