- Je bespreekt met de cliënt waaruit de hulp bij de opname van voeding en vocht bestaat.
- Je biedt hulp bij eten en drinken aan de cliënt.
- Je houdt rekening met factoren die de eetlust stimuleren of remmen.
- Je hanteert voedings- en dieetvoorschriften.
- Je zorgt voor hulpmiddelen om de zelfredzaamheid te ondersteunen.
- Je signaleert problemen met voeding en vocht en kan maatregelen treffen.
- Je geeft eenvoudige voedingsadviezen.
- Je biedt hulp bij het braken en observeert de cliënt, het braken en het braaksel.
- Je biedt hulp bij de toiletgang; po, urinaal, schuitje, postoel.
- Je houdt rekening met schaamtegevoelens en behoefte aan privacy van de cliënt.
- Je zorgt voor hulpmiddelen bij de toiletgang voor de zelfredzaamheid.
- Je observeert het uitscheidingspatroon en de uitscheiding.
- Je observeert het uitscheidingspatroon en neemt maatregelen.
- Je kan op de juiste wijze gebruik maken van incontinentie materiaal.
- Je biedt hulp en geeft advies bij het opgeven van sputum.
- Je biedt hulp en ondersteunt bij het braken.
- Je kan een vochtbalans invullen, interpreteren en hierop actie ondernemen.
- De verpleegkundigen kunnen de verklaringen van de medische termen weergeven die in deze hoofdstukken worden gebruikt.
- Slaap - waakritme bevorderen:
-
De leerling kan het begrip slapen weergeven en daarbij aangegeven wat er tijdens de slaap in het lichaam gebeurt.
-
De leerling kan weergeven wat het belang is van slapen voor het lichaam en geest.
-
De leerling kan maatregelen treffen en adviezen geven die een optimaal slaapcomfort waarborgen.
-
De leerling kan weergeven wat de lichamelijke, sociale en geestelijke problemen zijn van probleemslapers en nachtwerkers.
-
Je observeert het activiteiten- en rustpatroon en het dag- en nachtritme van de cliënt.
- Je stelt maatregelen en acties voor en bespreekt die met de cliënt.