Rond het eind van de zevende eeuw in het gebied waar nu de landen Saudi-Arabiƫ, Irak, Jemen en Oman zich bevinden, leefden verschillende Arabische stammen die elkaar naar het leven stonden. De loyaliteit aan de eigen stam en de vijandschap ten opzichte van andere stammen was groot. Het alledaagse bestaan was hard en gericht op overleven. Het gebrek aan voldoende vruchtbare grond maakte het leven nog moeilijker.
In barre omstandigheden is een hecht verband tussen de leden van een stam noodzakelijk om te overleven. Elke stam had zijn eigen vormen van wetgeving die meestal was gebaseerd op het principe oog om oog, tand om tand.