De grote drie: Sokrates

Tegenover de relativistische denkwijze van de sofisten staat de filosofie van Sokrates, Plato en Aristoteles.
Zij probeerden juist te komen tot algemene begrippen en universele kennis.

Sokrates (469-399)
Door met anderen in gesprek te gaan over waarden en normen probeerde Sokrates algemeen geldende kennis te verzamelen over wat goed is en wat slecht. Hij was ervan overtuigd dat inzicht in wat goed is ook rechtstreeks zou leiden tot goed handelen. Niemand handelt bewust verkeerd, zo was zijn stelling. Wie weet wat goed is, doet dat ook. In tegenstelling tot de sofisten ging Sokrates dus uit van een objectieve waarheid, die mensen kunnen achterhalen en die ze als richtlijn voor hun handelen gebruiken. Zijn zoektocht naar algemeen geldende normen en waarden hield in dat hij kritisch stond tegenover de democratie. Het nemen van beslissingen bij meerderheid staat immers op gespannen voet met een objectieve waarheid.