Rond 800 nam de omvang van de bevolking toe. Dit leidde in de eerste plaats tot veroveringen direct rond de polis. Zo hoorde op den duur een flink deel van de Peloponnesos bij de polis Sparta en heel Attica bij Athene.
Maar de bevolkingsgroei leidde ook tot emigratie. Veel Grieken staken de Middellandse Zee over en vestigden zich op Sicilië, in Zuid-Italië, Zuid-Frankrijk en op de kusten van het huidige Turkije (de Grieken spraken van Ionië). Daar ontstonden nieuwe poleis (traditioneel ook wel aangeduid als ‘koloniën’), die natuurlijk contact onderhielden met de moedersteden. Over en weer werd handel gedreven tussen al deze poleis.
Enerzijds verspreidde de Griekse cultuur zich zo over het Middellandse zeegebied. Anderzijds kwamen de Grieken in Ionië in aanraking met de culturen van Babylonië en Egypte en met de kennis die daar was vergaard.