Nederland
De groepen mensen die tussen 14.000 en 8000 v. Chr. in de streken van het huidige Nederland rondtrokken
waren rendierjagers. Het voornaamste prooidier dat zij bejaagden was het rendier. Nederland was lange tijd niet meer dan een zandvlakte bedekt met ijs.
Rond 14000 v. Chr. veranderde het klimaat en werd het iets warmer. Er kwamen toendragebieden die zich uitstrekten van Polen tot Engeland. In de zomer ontdooide de bodem en in de winter was alles met sneeuw en ijs bedekt. Rendieren trokken in de winter naar het zuiden en in de zomer naar het noorden.
Mensen volgden die trek. Vanuit Frankrijk trokken groepen mensen van de Magdalénien-cultuur naar het noorden en bewoonden tijdelijk grotten in de Ardennen en het Rijnland. Mensen van de Hamburg-cultuur trokken het gebied van het huidige Nederland binnen. Er zijn kampplaatsen gevonden die meestal hoog en dichtbij water lagen. In de zomer en winter trokken kleine groepen (enkele gezinnen) rond maar in de lente en herfst leefden mensen in grotere groepen van zo’n honderd mensen.
Toen het rond 8000 v. Chr. warmer werd, veranderde de vegetatie sterk. Nederland raakte bedekt met uitgestrekte bossen. De leefwijze van de mensen die in onze streken leefden veranderde. Ze richtten zich op andere prooidieren en leefde in een ander soort omgeving. We noemen die bewoners bosjagers. Ze leefden van de jacht en de visvangst.