1H08.5 Uitleg ......................................................................................................................
Bij evenwijdige lijnen kun je soms ook schuifsymmetrie gebruiken.
In de tekening hieronder zijn l en m evenwijdige lijnen en lijn n snijdt deze twee lijnen.
Als je de hoeken bij punt A verschuift langs lijn n, dan passen ze precies op de hoeken bij punt B.
Dus is / A1 = / B1 en / A2 = / B2 enzovoort.
Je weet al dat, bij snijdende lijnen, de overstaande hoeken gelijk zijn,
dus is / A1 = / A3 en / A2 = / A4 en ook / B1 = / B3 en / B2 = / B4
In de figuur zijn dus maar twee verschillende hoeken.
Je ziet dit ook aan de twee tekentjes in de hoeken, en
.
Als twee evenwijdige lijnen worden gesneden door een derde lijn, dan kun je in de figuur altijd F-hoeken en/of Z-hoeken ontdekken.
Bekijk voor de uitleg hiervan: