In de figuur staat een torentje.
en
zijn buitendiagonalen.
en
zijn binnendiagonalen.
Vanuit kun je vier binnendiagonalen tekenen. In vlak
liggen twee binnendiagonalen. In balk
heb je vier binnendiagonalen. Er zijn dus
binnendiagonalen.
Er zijn buitendiagonalen.
Er zijn ribben. Dus er zijn
verbindinglijntjes tussen de negen punten van de toren. Dat klopt met de formule uit hoofdstuk 2: het aantal verbindingslijntjes tussen
punten is
.