Over zorgplannen zijn ook boekenkasten volgeschreven. In dit hoofdstuk wordt een korte geschiedenis van het zorgplan beschreven, de noodzaak van het zorgplan enwordt naast de meest algemenen methode van het zorgplan, Gordon ook een alternatief plan uitgelegd, OMAHA.
Verplegen en verzorgen is van alle tijd. De Jong, Kerstens, Salentijn, Vlemmix en Voorbij (1997) beschrijven waar de huidige verplegingsvisies en inzichten vandaan komen. Want het is niet zo dat verplegen en verpleegkundigen altijd al als een beroep en een professie werd gezien.
In de oudheid tot 500 na Chr. was het een zaak van naastenliefde. Er was weinig kennis van het lichaam en ziekteverwekkers maar de noden werden wel geledigd door de naasten van de zieke, vaak familie of mensen uit de zelfde woongemeenschappen. Daarna werd verplegen en verzorgen gekoppeld aan het geloof. Klooster- en verpleegordes kwamen van 500 na Chr. tot ongeveer 1600 na Chr. voor. Op meerdere plaatsen. Doordat het was gekoppeld aan geleerden (nonnen en kerkelijke personen konden vaak lezen en schrijven, ontstond er enig inzicht in ziekte en gezondheid. Door vastlegging van bepaalde observaties kon men gedurende deze periode steeds meer trends ontdekken in ziekte en dood. Helaas volgde op deze periode de donkere tijd, veel van de opgedane kennis ging verloren in de tijd tussen 1600 na Chr tot 1850 na Chr. Er kwam meer ziekte voor door afname van hygiëne, maar ook omdat de Kerk zich terugtrok uit de gasthuizen, dit had negatieve gevolgen voor de inkomsten en er ontstonden grote tekorten. Als men in die tijd aangewezen was op een gasthuis was de kans van overleven vrij gering. Na deze periode werd er veel onderzocht en ontdekt. Van 1850 tot 1950 na Chr. ontwikkelde de wetenschap zich, daarnaast werd een belangrijk figuur voor de verpleging geboren, Florence Nightingale (1820). Zij ontwikkelde zich tot het boegbeeld van de verpleging doordat zij, net als artsen, een code afsprak. Daar waar de verplegenden en verzorgenden zich aan moesten houden. Het is de voorloper van de beroepscode verzorgende en verpleegkundigen. Ook wilde ze voor vrouwen de mogelijkheid om een goed betaalde baan te kunnen krijgen, hierin is zij een van de opvolgers van vrouwenemancipathie, welke gestart was door Aletta Jacobs (Nl.wikipedia.org, z.d.).
Op het moment dat er werd gedacht aan professionalisering van het beroep zijn ook de verpleegmodellen, visies op verplegen ontwikkeld. Doordat in een beroep bijvoorbeeld eenheid van taal een teken van professie is, bestond deze ook in de verpleging. Meerdere wetenschappers hebben methodieken op basis van een verpleegvisie ontwikkeld. In dit stuk benoemen we er een aantal maar gaan slechts in op 2 vormen omdat deze op dit moment relevant zijn.
In eerste instantie werd verpleging op gevoel gedaan, zolang als uitgangspunt werd gehanteerd dat de arts de leidraad was voor het handelen(dit werd beschreven in de code van Florence Nightingale). In het midden van de 20ste eeuw waren vrouwen (en een enkele man) zich ervan bewust dat dit goede gevoel wel klopte maar om aanzien te krijgen als beroep er eenheid in zorg zou moeten komen. Hiervoor was het noodzakelijk om de behoefte van zorg te omschrijven. Dit werd gedaan aan de hand van de zelfzorg, de zorg die iemand zichzelf zou kunnen geven om zichzelf in de wereld te kunnen handhaven en wanneer dit niet meer lukt, werd er professionele zorg ingezet. Met dit zelfzorgconcept, wordt nog steeds gewerkt. Echter er zijn hiervoor verschillende methodieken ontwikkeld. We noemen hier de methodiek van de Brink Tjebbes die uitging van 18 gezondheidsaspecten om een zinvol leven te kunnen leven. De methodiek van Dorethea Orem die ervanuit gaat dat verzorgen het oplossen van een zelfzorgtekort van een ander is. Zij noemt dit de 8 universele zelfzorgactiviteiten. Beide dames gingen uit van een holistisch mensbeeld, iets wat nog steeds gangbaar is in de huidige verpleging. Holistisch wil zeggen dat alles wat een mens beïnvloed, zowel lichamelijk, als geestelijk en omgeving, invloed heeft op de mens als organisme (BTSG.nl., z.d.).
Gordon en de NANDA
Een methodiek die nog steeds veel navolging heeft is die van Gordon. Gorden gaat uit van 11 patronen die invloed hebben op de zelfzorgactiviteiten van de mens. Deze 11 patronen zijn door anderen als uitgangspunt gebruikt om hier verpleegkundige doelen en interventies op te maken. Een van de standaarden in verpleging is de NANDA. De North American Nurcing Diagnoses Assosiation (Verpleegkunde.net, z.d.), heeft een standaardwerk afgeleverd waarin de verschillende patronen van Gorden worden uitgewerkt door te beschrijven waar de gevonden zelfzorgtekorten aan moeten voldoen, en beschreven welke interventies hierop van toepassing zijn.
Een andere manier van kijken naar verplegen betreft de overstap van het probleemoplossend verpleegmodel naar het verpleegkundig proces. Bij het probleemoplossende systeem wordt er gekeken naar de oplossing. Als we een verpleegprobleem kiezen, het niet kunnen zelf wassen, is de oplossing altijd overnemen. Er wordt niet gekeken naar wat de patiënt nodig heeft.
Het verpleegkundig proces wordt omschreven als een cyclisch proces, er is een probleem, dit wordt in kaart gebracht, er wordt gekeken naar welk doel er kan worden bereikt op een SMART manier, en daar worden de interventies op uitgekozen. Hierbij wordt na afloop geëvalueerd en kan er een bijstelling van of de doelstelling of de interventies plaatsvinden.
Bij het verpleegkundig proces wordt aan de hand van de oorzaak van het verpleegprobleem of het zelfzorg tekort gekeken naar de doelstelling om dit weer op te lossen. Hierbij wordt er gestuurd op resultaten. Deze resultaten zijn per patiënt verschillend. Op hetzelfde verpleegprobleem, bijvoorbeeld het niet zelf kunnen wassen, kunnen verschillende oplossingen volgen. Afhankelijk van de haalbaarheid en wens van de patiënt worden er verpleegkundige interventies gepleegd. In dit voorbeeld kan het zijn dat de patiënt tevreden is met een schoon en hygiënisch lichaam en is doordat hij zijn beide armen niet kan gebruiken geholpen met iemand die hem van top tot teen wast. Een andere patiënt heeft een herseninfarct gehad en kan weer leren hoe hij zich kan wassen. Hierbij is de interventie een geheel ander, namelijk de patiënt stimuleren en aanleren hoe hij zich weer zelfstandig kan redden.
Hieronder worden de twee meest gangbare verpleegplanmodellen beschreven zoals deze momenteel in Nederland worden gehanteerd.
Zorgleefplan
Omdat in een holistisch mensbeeld er niet om de omgeving heen gegaan kan worden wordt er sinds enkele jaren steeds meer gekeken naar de mens in context, in het zogenaamde zorgleefplan (Zorgleefplanwijzer.nl, z.d.). Hierbij worden de problemen die iemand ervaart in 4 domeinen verdeeld, mentaal welbevinden, het lichamelijk welbevinden, participatie, woon en leefomstandigheden. Hierbij worden en geen standaard vragen meer gesteld en wordt een anamnese die nodig is om zorgdoelen te formuleren in een meer narratieve wijze opgedaan. Veel organisaties hebben de gezondheidspatronen wel geïntegreerd in de levensdomeinen, waardoor er toch een duidelijke zorgvraag kan worden geformuleerd en er zorg of verpleegdiagnoses, doelen, interventies en resultaten kunnen worden beschreven. Hierdoor is er eenduidigheid van taal door de verpleegkundige diagnoses volgens de NANDA te integreren in de zorgleefplan een feit geworden.
OMAHAsysteem
Daarnaast is er een nieuwe stroming in de verpleging die het stellen van diagnoses nu geheel loslaat. In dit systeem, het OMAHA systeem, wordt er gekeken naar de zelfzorgtekorten en de behoefte van de patiënt om deze op te lossen. Hierbij gaan het OMAHA systeem uit van het gegeven dat niet alles in 1x kan worden opgelost en dat er aan niet meer dan 3 problemen tegelijkertijd kan worden gewerkt. Deze problemen worden in kaart gebracht en worden gescoord. In deze score kan er worden uitgegaan van progressie (het probleem wordt opgelost) of van behoud. In ieder geval wordt er bij elk zorgmoment geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Het is een vereenvoudigde werkwijze waarbij de patiënt zelf de regie weer krijgt. Hij is degene die aangeeft welk probleem hij wil oplossen. De professional scoort de problemen op basis van haar kennis en zal daarbij de verschillende interventies kunnen inzetten. Dit systeem gaat uit van een gelijkwaardigheidsbeginsel waarbij de patiënt zelf de deskundige is over zijn behoeften en de verpleegkundige of verzorgende hierbij aanvult met haar kennis omtrent ziekte en gezondheid (Geus, 2016).
Omdat dit een relatief makkelijke methode is waarbij er harde data kan worden gegenereerd, de scores van de interventies kunnen zich alleen bevinden in een 1,een 2, een 3,een 4 of een 5, is dit een systeem die in de thuiszorg inmiddels veel wordt gebruikt. De zorgverzekeraar, die in de thuiszorg het beoordelen van de zorg (en het geld) weer bij de wijkverpleegkundige heeft gelegd, kan hiermee statistische gegevens uitlezen, iets wat in alle andere bovengenoemde modellen niet mogelijk is. Eenduidigheid van taal is in het OMAHAsysteem verworden tot een managementinstrument.