hoofdstuk 7

Hoofdstuk 7, De activiteitenbegeleiding

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het vak activiteitenbegeleider beschreven. Hierbij worden de verschillende doelgroepen voor de activiteitenbegeleider benoemd en omschreven.

Wat is activiteitenbegeleiding

Het meest eenvoudige antwoord is het begeleiden van activiteiten. Maar vervolgens rijst de vraag, welke activiteiten en waarom. En hoe moet dit dan georganiseerd worden. In de literatuur wordt gesproken van de volgende definitie.

Activiteitenbegeleiding kunnen we omschrijven als het op een planmatige manier begeleiden van mensen bij het zoeken en het creëren van een bevredigende dagbesteding de controle over het dagelijkse bestaan geheel of gedeeltelijk zijn kwijtgeraakt (Ingen, Kok, Vlerken, Vaskuil, 1991, pag 45)

Woorden die hierin belangrijk zijn, zijn planmatig, begeleiden en dagbesteding. Het gaat dus om het begeleiden van mensen die niet meer volledig in staat zijn om zelf op een zinvolle manier de dag door kunnen komen. Bij het geven van activiteiten gaat het om dagbesteding, er kan wel wat geleerd worden maar dat is niet een doel. De therapeut of een docent leert mensen iets, de activiteitenbegeleider kan hierin ondersteunend zijn maar heeft dit niet primair tot taak.

Het is dan ook een containerbegrip voor het begeleiden van mensen bij handelingen die niet zorg gerelateerd zijn. Handelingen die misschien zelfs op het eerste gezicht niet per definitie noodzakelijk zijn. Echter naast het in stand houden van een organisme zoals de mens is het hebben van iets te doen naast noodzakelijke zaken als wassen, kleden, eten, toiletgang, onontbeerlijk. Bij het zien van een beer in gevangenschap die uit verveling heen en weer loopt door zijn hok weet ieder dat dit niet natuurlijk gedrag is. En dat deze beer afleiding of stimulatie nodig heeft om zich goed te voelen. Dieren, zoals een walvis of dolfijn (Uitzendinggemist.net., z.d.) hebben ook dagbesteding nodig. In het wild hebben ze de hele dag nodig om te jagen, te eten, te slapen, voort te planten. Als dit ontbreekt treedt er verveling op, en zal het dier ziek worden, en soms overlijden. Dit geldt ook voor de mens. De mens heeft een zinvolle dagbesteding nodig om niet ziek te worden, geen afwijkend onnatuurlijk gedrag te vertonen of zelfs dood te gaan.

Planmatig werken is, net als in andere werkvelden zoals bijvoorbeeld de verpleeghuiszorg noodzakelijk. Het maakt inzichtelijk en overdraagbaar wat er gedaan wordt met een cliënt/bewoner/persoon, waarom dit gedaan wordt, welk doel dit heeft en of er sprake is van een ontwikkeling (Laming, .1995 en 1998)

Voor welke doelgroepen kan een activiteitenbegeleider werken

De zinvolle dagbesteding gaat over alle mensen, ongeacht aandoening, vermogens of andere gebreken. Er zijn dan ook oneindig veel doelgroepen waar activiteiten worden georganiseerd.

Activiteitenbegeleiding is er voor groepen en individuen. Bij het doen van activiteiten bij groepen is het belangrijk te weten hoe de groep tot stand is gekomen (Remmerswaal, 1992). Zijn het mensen die bij elkaar komen omdat ze dezelfde interesse hebben, is de groep gevormd doordat men allemaal in eenzelfde instelling verblijft, is er sprake van detentie etc. Al deze gegevens maken het belangrijk om de activiteiten af te stemmen op de groep. Immers het hangt er nogal vanaf of iemandvrijwillig aan de activiteit wil deelnemen (intrinsiek gemotiveerd) of dat het hem opgelegd wordt (extrinsiek gemotiveerd). Ook het bewustzijnsniveau of het ontwikkelingsniveau speelt een rol bij het bepalen van de activiteit, wat kan er gemiddeld genomen worden verwacht van de deelnemer. En dan is er natuurlijk nog de individuele activiteitenbegeleiding. Ook hier zijn er verschillende mogelijkheden die de activiteitenkeuze en/of doelen beïnvloeden. Is iemand fysiek of mentaal niet in staat om in een groep te functioneren, kan de deelnemer zich niet handhaven in een groep, is de persoonlijke beperking dusdanig dat de deelnemer individueel benaderd moet worden etc.

Verschillende groepen of werkvelden waar activiteiten worden gegeven zijn: gehandicaptenzorg, psychiatrie, thuiszorg, verzorgings- en verpleegtehuizen, ziekenhuizen en revalidatie, instituten voor doven, slechthorenden, blinden en slechtzienden, verslavingsklinieken.

Wat zijn de verschillen in aanbieden van activiteiten in de verschillende doelgroepen

Het aanbieden van een activiteit moet worden gedaan op maat (Laming, 1998). Dit wil zeggen dat alle specifiek voor degene die begeleid wordt geldende kenmerken in kaart moeten worden gebracht om zo een succesvolle begeleiding te geven. Een eindje wandelen dop het strand met iemand zonder benen vraagt toch enige aanpassing.

Voor de eerder genoemde groepen kan er wel een basispakket van activiteiten worden genoemd.

Gehandicaptenzorg

Er zijn drie groepen te onderscheiden, de lichamelijk gehandicapten of beperkten, de verstandelijk gehandicapten of beperkten en de mixgroep die zowel een lichamelijke als verstandelijke handicap of beperking hebben.

De lichamelijke beperking bepaald naast de leeftijd van de persoon de mogelijkheden. Veel lichamelijk beperkten zijn in staat om te werken, om zelfstandig te leven. Activiteiten voor zwaar lichamelijk beperkten die niet zelfstandig kunnen wonen moeten altijd worden gedaan met in ogenschouw nemen van die beperking. Het gaat dan om ontspanningsactiviteiten zoals schilderen.

Bij de verstandelijk gehandicapten of beperkten is het ten eerste van belang te bepalen welk niveau de verstandelijk beperkte heeft. Er zijn verschillende niveaus (Rooijendijk, Dijt, Wijers, Delft, 2011)

  1. Moeilijk lerend                                           => IQ tussen de 71 en 85
  2. Licht verstandelijk beperkt                       => IQ tussen 50-55 en 70
  3. Matig verstandelijk beperkt                     => IQ  tussen 50-55 en 35-40
  4. Ernstig verstandelijk beperkt                   => IQ tussen de 20-35 en 35-40
  5. Zeer ernstig verstandelijk beperkt          => IQ onder 20-25

Iemand die moeilijk lerend is zal veel activiteiten passend bij de leeftijd aankunnen. Bij kinderen zal dit om spel en sport gaan, later kunnen hier ook meer op intelligentie gerichte spellen worden aangeboden. Deze groep kan lezen en schrijven, is instaat om te onthouden. Als deze groep de volwassen leeftijd bereikt zijn ze instaat om eenvoudig werk zoals plantsoenendienst, schoonmaakwerk te doen. Het gaat erom dat zij een bezigheid hebben die afwisselend is maar zeer voorspelbaar en niet een te groot beroep doet op hun cognitieve capaciteiten.

Iemand die een lichte beperking heeft zal veel meer gebaad zijn bij eenvoudige spellen, hij is in staat  om te lezen en te schrijven maar het abstracte begrip is niet voldoende ontwikkeld. Veel van deze mensen zijn op volwassen leeftijd aangewezen op werk wat relatief eenvoudig en repeterend is, ook hier kan een activiteitenbegeleider een rol in spelen. Te denken valt aan het opdraaien van verschillende doppen op verschillende plaatsen, veelal lopende band werk.

Iemand met een matige en ernstige beperking blijven hangen in het begrippenkader van een 4 tot 6 jarige. Hierbij is het magisch deken nog steeds aanwezig waardoor de wereld er voor hen anders uit kan zien. De realiteit is moeilijk vast te houden. Spellen en activiteiten die daarop gericht zijn zijn minder geschikt. Wel geschikt zijn verhalen, boeken, zintuigelijke spellen. Veel van deze mensen zijn op volwassen leeftijd aangewezen op werk wat zeer eenvoudig en repeterend is, ook hier kan een activiteitenbegeleider een rol in spelen. Te denken valt aan het opdraaien van een dop op een bepaalde plaats, lopende band werk.

Iemand met een zeer ernstige beperking zal activiteiten aangeboden moeten krijgen die voornamelijk op het zintuigelijke gebied afspelen, gehoor, gezichtsveld, de tast, de smaak , de geurervaringen. Het snoezelen, proeven, spelen met vormen, luisteren naar geluiden zijn activiteiten die passend zijn. Het doen van enig werk is nagenoeg uitgesloten.

Omdat er bij mensen die zwaar lichamelijk beperkt zijn, en in een instelling moeten wonen er ook vaak sprake is van een verstandelijke beperking moet er nog beter worden gekeken naar wat iemand voor mogelijkheden heeft.

Psychiatrie

De psychiatrie is natuurlijk een gebied waarin mensen in principe in terecht komen als zij de volwassen leeftijd hebben bereikt. De activiteiten die hierin worden gedaan zijn of ter ontspanning (het lezen van een tijdschrift, het gaan naar de winkel, het dekken van de tafel), of ter stimuleren op het creatieve vlak (het maken van beelden zonder therapeutische doelen o.i.d.), of voorbereidend op integratie in de samenleving (sporten, voorbereiden op sollicitaties, et lezen van kranten, het omgaan met een computer).

Een aparte tak van sport binnen de psychiatrie is de forensische psychiatrie. Hier worden bijna alle activiteiten gericht op terugkeer in de maatschappij. Alleen bij levenslanggestraften wordt er ingezet op ontspanning en hobby’s

Zorg

In de zorg zoals de thuiszorg, de verzorgingshuizen en verpleeghuizen wordt het grootste gedeelte van de activiteiten begeleiding gericht op het behoudt van de cognitieve vaardigheden bij dementerenden en ouderen. Geheugenspelletjes, bewegingsactiviteiten zoals ballonnen in een parachutescherm, het luisteren naar oude muziek, het praten over vroeger, het doen van gezelschapspelletjes zijn de meest voorkomende activiteiten. In de thuiszorg wordt ook wel begeleiding gegeven om nog zelfstandig te kunnen boodschappen doen, het omgaan met een computer of tablet om contacten te onderhouden (mail en skype).

Ziekenhuizen

De activiteiten die hier worden gegeven zijn vaak ter ontspanning, vaak individueel en vaak in bed, liggend te doen. Ook hier wordt gekeken naar de leeftijd, het niveau van de patient om een passende activiteit te bieden.

Instituten voor doven en slechthorenden, blinden en slechtzienden.

De activiteiten die hier worden gedaan houden ten alle tijden rekening met de zintuigelijke beperking. Wat weer niet wil zeggen dat doven en slechthorenden geen muziek luisteren en blinden en slechtzienden geenbeelden kunnen bekijken. Wel moet er altijd rekening worden gehouden met de beperking. Bijvoorbeeld iemand die doof is kan muziek vaak voelen, iemand die blind is kan een miniatuur van een gebouw bekijken.

Verslavingszorg

Eigenlijk zou deze ook onder de psychiatrie kunnen horen, in deze klinieken zijn patiënten bezig met afkicken, zowel lichamelijk als geestelijk, van allerlei substanties. Het grootste risico zit het in het niet invullen van de dag waardoor het afkickproces verstoord kan worden. Veel activiteiten zijn gericht op het invullen van een langdurige hobby of werk om na het verlaten van de kliniek in het leven meer kans op blijvend clean te zijn.

Jongvolwassen en activiteitenbegeleiding

Jongvolwassenen zijn over het algemeen minder fysiek bezig dan hun jongere variant. Er zijn te veel andere zaken die deze lichamelijke activiteiten laten afnemen, er is vaak simpelweg minder tijd meer voor. Het krijgen van kinderen, het verder ontwikkelen in de maatschappij, de carrière, het heeft allemaal tot gevolg dat er minder tijd is voor de lichamelijke ontspanning(Rooijenbos et al, 2011).

Op dit moment zijn er veel jongvolwassenen die kampen met burn-out verschijnselen of depressiviteit. Dit is een verschijnsel wat al langer bestaat (Bakker, Schaufeli en Dierendonck, 1999) maar wat lijkt toe te nemen. Een van de grootste oorzaken lijkt de druk die jongvolwassenen ervaren. Het leven moet direct goed zijn, er is nauwelijks tijd om even stil te staan bij de gebeurtenissen die er gebeuren zoals kinderen, studie, relaties. Er is studiedruk door de prestatiebeurs (DUO.nl, z.d.), alles wordt gedeeld op sociale media waar je niet de slechte dagen laat zien. Dit beïnvloed het zelfbeeld van de jongvolwassenen, falen is geen optie meer. Niet succesvol zijn is onmogelijk. Het is inmiddels bewezen dat bewegen, voor alle leeftijden, een gezonde invloed heeft op de psychische toestand van een persoon (runningtherapy.nl, z.d.). Voor jongeren is dit ook het geval. Programma’s als Van De Straat, Family Matters (NPO.nl, z.d.), waarin ontspoorde jongeren worden gecoached en begeleid naar een meer regulier leven, zit altijd een lichamelijke component.

Bij het aanbieden van activiteiten zal met al deze factoren gedegen rekening moeten worden gehouden. Als jongvolwassenen een periode waar activiteitenbegeleiding tweeledig zal moeten zijn. Vaak is het zo dat deze groep juist doordat zij zoveel te doen hebben, behoefte heeft aan ontspanning door activiteiten. Activiteiten die geschikt zijn voor deze groep zullen deels activerend, in de sportsector moeten liggen en deels in het ontspannen, de mogelijkheid om niets te doen ook als activiteit te zien. En hier wordt dan niet het binge-kijken van bijvoorbeeld HBO ® of Netflix ® bedoeld (GGZ.nl, z.d.), dit heeft  eerder een verdovend effect en kan zich ontwikkelen als bijvoorbeeld een gameverslaving. Meer moet worden gezocht in stille activiteiten als meditatie, mindfullness, het lezen van een mooi boek niet studiegerelateerd, het op een terras zitten en daar 2 uur over een kopje thee doen.