hoofdstuk 8

Hoofdstuk 8, Spelen

Inleiding

Spelen is al zo oud als de Romeinen, Panem et circenses (Wikipedia.nl, z.d.), of te wel brood en spelen werd niet voor niets uitgevonden in die tijd. Het had een tweeledig doel, het hield de bevolking gezond maar ook tevreden. In die tijd werd met de bevolking wel de happy few bedoeld, de echte arbeiders welke ver weg van de steden het harde werk verzette, werden niet getrakteerd op gratis graan. Maar hieruit blijkt al dat sport en spel voor mensen een belangrijk item is, een waar zonder er niet veel zingeving in het leven overblijft.

“Vrijwel alle speldeskundigen het er over eens dat spelen spontaan en vrijwillig is, of in wetenschappelijke termen, voort komt vanuit een intrinsieke motivatie”, (uit de invloed van spelen met goed speelgoed op de ontwikkeling van een kind, door dr. Lissette van der Poel, 1996)

Uit dit artikel blijkt dat het spelen voor de ontwikkeling onontbeerlijk is, zonder spel geen ontwikkeling. Kinderen blijken steeds minder te spelen, de effecten worden hiervan langzaam duidelijk. Het blijkt dat kinderen naast obesitas en andere lichamelijke kwalen, slechter gaan lopen, een minder goede lichaamshouding hebben en zich ook steeds minder goed kunnen anticiperen op meer risicovolle gebeurtenissen. Het is in middels bewezen dat kinderen die in bomen klimmen, misschien vaker thuis komen met een kapotte broek, maar door dit klimmen ook leren inschatten welk risico ze kunnen nemen, bij een val van bijvoorbeeld de fiets zich beter kunnen beschermen, minder ernstige kwetsuren oplopen bij normale ongevallen zoals een keertje vallen of struikelen dan kinderen die dit niet doen. Ook is de verwachting dat dit doorzet in de rest van het leven van de kinderen tot volwassenen, en later ook als zij ouderen zullen worden. En dat terwijl er in deze tijd al veel meer aandacht zou moeten zijn voor bewegen in alle leeftijden(Veiligheid.nl, z.d.).

Spel, sport en bewegen

Spel en sport zijn prima in te zetten als therapie, in allerlei settingen komen we de psychomotorische therapeut, agogisch bewegingsagoog en speltherapeut tegen. In deze paragraaf gaat het echter over het normale spel, spel dat iedereen, ziek of gezond beoefend. Alle mensen, jong en oud hebben behoeften om zich te verhouden tot anderen en daar is spel en sport een zeer geschikt medium voor. Daarnaast komt er n onderzoek steeds meer naar voren dat er een verband is tussen bewegen en gezondheid, of in ieder geval gezondheidsbeleving (Runningtherapie.nl, z.d.).

Spel begint al in de moederschoot, na ongeveer 3 maanden is de ontwikkeling van eicel naar een kind eigenlijk al klaar, er hoeft alleen maar meer gegroeid te worden. Het is inmiddels dan ook bekkend dat kinderen in de buik van de moeder al onbewuste herinneringen aanmaken. Deze zijn niet concreet, maar mogelijk wel van invloed op de verdere ontwikkeling in het leven. Het kind ervaart allerlei gevoelens als spanning, harde geluiden, maar ook het aanraken van de buik, het strelen en zacht tegen de buik /kind spreken (Oudersvannu.nl, z.d.). Dit effect moet echter niet worden overschat, de mythe ten aanzien van de zwangerschapsbel, die een tijdje geleden in zwang was wordt niet ondersteund door logisch nadenken. Het verhaal was dat een ongeboren kind zich rechtop, dus in stuit zou draaien als de bel, die rustgevende effecten wordt toegeschreven, te hoog zou worden gedragen. De bel hoort volgens de voorschriften ruim onder de navel te hangen, daar waar het hoofdje zit. Het tegenargument is dat het meest rustgevende geluid, de hartslag van de moeder dit effect ook zou moeten hebben, er bijna geen kinderen zouden worden geboren met een kruinligging (jewelsformom.nl, z.d.).

In het eerste levensjaar van een kind leert het kind door allerlei spelactiviteiten. Bijna alle activiteiten zijn bij de geboorte gericht op de verzorging maar ook dan al wordt er geknuffeld en gespeeld met een baby. Dit alles heeft tot doel de binding op gang te brengen tussen de verzorgers en de baby Doel van het spel is interactie met de omgeving, vooral lichamelijk gericht. Het cognitieve van een kind wordt voor een klein deel aangesproken. Als voorbeeld is dan het kiekeboe spel (Wikipedia.nl, z.d.) te noemen. Hierbij leert het kind cognitief dat bijvoorbeeld een verzorger, wel weer terugkomt. Hij leert dit door het goede en fijne gevoel dat hij krijgt van het lachen. Bij dit spelletje kunnen kinderen het uitschateren wat lichamelijk allerlei hormonen (zoals endorfine) stimuleren die dit gevoel van welbehagen geeft.

Als deze simpele activiteiten achterwege worden gelaten is dit in de ontwikkeling van een kind te zien. Hierbij is een zeer schrijnend voorbeeld te noemen over de kinderhuizen in bijvoorbeeld Roemenië. Hier kregen de kinderen allen de noodzakelijke zorg om in leven te blijven zoals voeding en verschoning. Er was geen tijd en noodzaak om andere activiteiten met de kinderen te doen. Van deze kinderen is bekend dat zij kleiner bleven, maar ook achter in hun mentale ontwikkeling. Wat dit voor effect heeft en welke winsten hierin te behalen zijn is te zien in verschillende documentaires van Kate Blewett, documentairemaakster voor de BBC die verschillende kindertehuizen in Bulgarije heeft bezocht. (Youtube.com, z.d.).

In de peuterfase gaat het spelen door. Spelvormen worden met het toenemen van de jaren complexer, maar het gaat nog steeds om het ontdekken van de wereld en welke plaats het kind hierin neemt. De sociale contexten worden ontdekt wie en ik, wie zijn vrienden, wie zijn geen vrienden. Het kind heeft hierin een van nature aangeboren bewegingsdrang. Spelen bestaat veelal uit rennen en springen. De laatste jaren blijkt echter dat dit minder wordt. Het is niet duidelijk waarom dit gebeurd, is er een afname van innerlijke drang, is er een toename van beschermend optreden verzorgers? Het is wel duidelijk dat deze afname effect heeft op de lichamelijke conditie van kinderen.

Er wordt veel simulatiespel gedaan, vadertje moedertje, het kind wat als een volwassenen helpt in het huishouden. Een ander aspect is het magisch denken, de werkelijkheid is niet altijd zoals de peuter het waarneemt. De zinnelijkheidstraining is hier een duidelijk voorbeeld van. Iets wat mooi is en goed, de verzorger prijst het kind als het ontlasting heeft gehad op een potje en kiepert het dan vrolijk weg in het toilet, kan een kind niet op juiste waarde schatte. Voor het kind kan dit voelen alsof alles wat hij maakt geen waarde heeft en weggegooid wordt. Hij kan hierdoor afwijkend gedrag vertonen wat soms moeilijk te interpreteren is.

Ook het spel doktertje, een spel om het lichamelijke onderscheid tussen jongens en meisjes te ontdekken, kan moeilijk te interpreteren gedrag en verhalen opleveren. Als voorbeeld van het moeilijk interpreteren van deze gedragingen is de film Jagten (IMDB.com, z.d.) gebaseerd. Hierin wordt een peuterspeelzaalbegeleider, man, vervolgd voor het vermeend seksueel misbruik van een meisje van 3 uit zijn groep. Dit meisje heeft van haar oudere broer vluchtig een plaatje van een erecte penis gezien, zij verteld dit op haar peuterspeelzaal zonder erbij te vertellen waar ze dit heeft gezien en vervolgens wordt al haar gedrag met die bril geïnterpreteerd en kan de man die werkelijk niets heeft gedaan zijn werk niet meer uitoefenen.

Het schoolgaande kind bevindt zich in een veel meer cognitieve fase, het spel gaat zich ook steeds cognitiever ontwikkelen. Er kunnen complexe spellen worden gedaan zoals gezelschapsspellen, maar ook kan een kind in bijvoorbeeld een teamsport de regels van de sport leren en accepteren en in een later moment ook werkelijk begrijpen. Op school wordt dit ook gebruikt om stof te laten beklijven. Veel opdrachten zijn in spelvorm gegoten omdat gebleken is dat dit de leervermogen vergroot. Inmiddels is er een stroming die dit nog verder uitbreidt. Het bewegend leren van allerlei droge stof. Hierbij worden kinderen tijdens het leren van bijvoorbeeld de tafels geactiveerd. Er worden bewegingen gedaan tijdens de herhalingen. Het lijkt erop dat deze toevoeging de leerprestaties verbeterend, de opgedane stof makkelijker wordt geautomatiseerd en later eenvoudiger is te reproduceren. (Fi.uu.nl, z.d.).

Kinderen in de puberleeftijd hebben door hun lichamelijke ontwikkeling al meer moeite met hun lichaam. Ze groeien snel, worden tijdelijk onhandiger en dit kan een gebrek aan lichaamsbeweging tot gevolg hebben. Terwijl dit juist nodig is om het nieuwe lichaam te leren kennen. Het is dan ook van groot belang om als puber te kijken naar sport. Ook nu is weer de sociale context een belangrijk punt waarbij sport en spel een goed middel. Wat wel belangrijk is om te weten dat bewegen voor een puber anders kan zijn dan wat een volwassene ervan denkt. Het fietsen naar school (als dan niet op een E-bike, het uitgaan en de hele avond doordansen op muziek) is ook aan te merken als beweging.

Bewegen en sport kan ook als een manier dienen om af te tasten wat de voorkeur voor een puber is. Als er gezwommen wordt kan er gekeken worden naar de vormen van de lichamen van de medeleerlingen, wat is aantrekkelijk, wat kan een puber doen om aantrekkelijk gevonden worden. Het geeft daarnaast ook een beter zelfbeeld. Niet iedereen ziet er hetzelfde uit, mensen zijn niet gelijk. Een negatieve ontwikkeling is bijvoorbeeld het niet of in onderbroek douchen na sport. Hierdoor wordt het zelfbeeld van een puber niet aangevuld met de normale ontwikkeling van zijn lichaam en zal hij zich meer richten op wat bijvoorbeeld media voorschotelt als ideaal. Dit kan een negatief effect hebben op de mentale stabiliteit van de puber, de latere volwassenen(Hln.be, 2012).

Pubers krijgen voorkeur voor gezelschapspellen, het aanbieden hiervan zorgt ervoor dat pubers hiermee bezig blijven. Ondanks de toename van het gamen, een gameverslaving ligt soms op de loer, blijkt dat er steeds vaker een bordspel wordt gespeeld, ook door jongeren (trouw.nl, 2014).

Voor volwassen wordt het steeds duidelijker dat ook zij moeten blijven bewegen. Naast de eerder genoemde mentale welzijn is het werkzame leven van ouderen minder lichamelijk geworden. Het eetpatroon is juist meer verbeterd, er is nauwelijks sprake van een tekort aan calorieën. De risico’s op overgewicht met de daarbij behorende welvaartsziekten is al jaren een hot item(Rijksschroef-van der Meer, 2011).

Ook volwassenen blijken door sport, spel en beweging de sociale contexten waarin ze leven bij te stellen. Het doen van teambuilding in de vorm van allerlei lichamelijke uitjes, zoals highlandgames, paintballen etc, is natuurlijk leuk maar ook goed om elkaar op een andere manier te leren kennen. De rollen worden omgedraaid, de directeur kan nu even niet de leiding nemen en de schoonmaakster blijkt een strategisch genie te zijn bij een spel, de uitkomsten kunnen verrassend zijn. Het deelnemen aan gezelschapgroepen zoals bridgeclubs, klaverjasclubjes, en natuurlijk allerlei sportactiviteiten hebben hetzelfde doel, sociaal interacteren.

Drs. Schreder heeft vele artikelen en boeken geschreven over het belang van bewegen voor onder andere volwassenen en ouderen. In een kort college (Universiteitvannederland.nl, z.d.) geeft hij aan dat beweging bij bewegingsarme personen een behoorlijke verbetering van de hartspier en wel het doorstromen met bloed van de hersenen waar te nemen is. met name in het frontale kwabgedeelte, het gedeelte dat naast de kennis ook aansturend en controlerend optreed. Er is dan ook te concluderen dat alle processen in het lichaam baat hebben bij dit effect.

Spel en ziekte

Als belangrijkste conclusie van de vorige paragraaf is vast te stellen dat sport, spel en beweging in elke leeftijdsgroep van belang sis. Het levert de bouwstenen voor het vormen en onderhouden van het lichaam maar ook het geeft de mens een gereedschap in handen om zich in sociaal opzicht te kunnen verhouden tot anderen en de omgeving. Bij ziekte en gebrek, al dan niet tijdelijk, al dan niet aangeboren, is het belangrijk spel, sport en bewegen te blijven activeren. Deze activatie zal echter goed moeten worden afgestemd op de mogelijkheden van de individu, de leeftijd waar hij zich in bevind en wat een appél om hem doet. Door tijdens ziekte spel toe te passen is de mens in staat zich aan te passen op zijn beperkte vermogens en kan hij ook in een niet gezonde periode zich goed voelen. (Boetes, Nieuwenhuis, Schuitema, 1995)

Bij kinderen die in een ziekenhuis liggen wordt spel ook ingezet om ze voor te bereiden op ingrijpende gebeurtenissen zoals een operatie. Deze voorbereiding maakt de onbegrijpelijke wereld van een ziekenhuis begrijpbaar voor een kind. Op zijn niveau wordt hem verteld wat er gaat gebeuren, wat hij kan verwachten, wie hem zullen behandelen, maar ook bij wie hij steun kan halen (UMCG.nl, z.d.). De kinderperiode zoals hier benoemd duurt tot het 18de jaar, en soms zelf tot het 23ste jaar.

Ook is er spel wat het ziekteproces kan verlichten, hier zijn ook weer de pedagogische medewerkers in een ziekenhuis aan zet, maar ook de clinicclowns. Zij kunnen door hun lachtherapie de kinderen even weer laten ontspannen zodat zij zich weer kunnen opladen voor weer een dag in het ziekenhuis (Clinicclowns.nl, z.d.).

Bij volwassenen is niet een duidelijke groep die zich bezig houdt met spel. Maar bij ouderen wordt het wel weer gezien. Als ouderen hulpbehoevender worden gaan ze vaak naar een instelling waar ze permanent of een aantal dagdelen verblijven. Hier wordt altijd aandacht besteed aan spel. Zelfs bij mensen die in een diepe dementie zitten wordt het belang van spel en beweging gezien. Dit voor het gehele gestel van de dementerende. Nieuw hierin zijn bijvoorbeeld de tovertafels, waarbij bewegingsarme, niet te motiveren dementerende spontaan in beweging komen. Dit heeft een effect op de mentale en lichamelijk gezondheid van de oudere.(tovertafel.nl, z.d.)