hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2, De hulpverlening

Inleiding

In dit hoofdstuk worden de verschillende zorgmogelijkheden van de wieg tot aan de dood beschreven. Het is een kleine bloemlezing geworden en is zeker niet volledig. De zorg in Nederland is goed geregeld qua aanbod. Zelfs zo goed dat er soms een overschot aan hulpverlenende instanties zijn. Als er gekeken wordt naar de sociale kaart van Groningen, daar waar alle hulpverleners op staan, zijn er zeker 100 te tellen, het wordt hierdoor vaak een oerwoud voor degene die hulp zoekt en voor mensen die geen hulp zoeken maar wel nodig hebben een ondoordringbaar oerwoud. Voor elke aandoening is wel een hulpverlenersorganisatie met zijn eigen kenmerken en couleur lokaal. Het maken van de sociale wijkteams is dan ook een noodzakelijke stap, zodat er voor de mensen die niet in voldoende mate kunnen uitzoeken wat er nodig is of bij hen past, hier enige richting in kunnen krijgen. Dit werkt overigens alleen als er een hulpvraag is, voor zorgmijders is er minder aandacht. Het is dan aan de individuele sociale wijkleden en organisaties die zich daarin hebben gespecialiseerd  om dit ook in beeld te houden.

 

Het centrum voor jeugd en gezin.

Voor 2007 was het een zelfstandige organisatie. Het consultatiebureau is sinds 2007 toegevoegd aan het centrum van jeugd en gezin (CJG) (Wikipedia.nl, z.d), kinderen van 0 tot 18 jaar. Echter het heeft nog wel een aparte status binnen het CJG. Bij het consultatiebureau komen kinderen van de leeftijd van 0 tot en met 4 jaar. Hier kunnen ouders terecht met vragen over opvoeding en ontwikkeling van hun kindje en krijgen kinderen de inentingen volgens het vastgestelde programma van de RIVM (Rijksvaccinatieprogramma.nl, z.d.). Bij geboorte van hun kindje krijgen ouders direct te maken met het consultatiebureau, binnen 7 dagen wordt de hielprik(onderzoek voor stofwisselingsziekten die met een aangepast dieet te voorkomen zijn) afgenomen. Ook wordt er gekeken naar de ontwikkeling, op lichamelijk, geestelijk en sociaal niveau waarbij dit wordt vastgelegd zodat er een database ontstaat waar onderzoekers bv trends te kunnen ontdekken.

 

Het CJG begeleidt ouders op het gebied van opvoedingsvragen. Hierbij is de hulpvraag leidend, het CJG gaat niet zelf erop uit om kinderen te bezoeken. 3 pijlers waar het CJG mee werkt zijn; inlooppunt informatie en advies, opvoed en opgroeipraktijk, sluitende aanpak van zorg (Cjg.nl, z.d)

Ook is er via het CJG een website te bezoeken waarbij algemene opvoedingsvragen en kwesties worden behandeld ingedeeld op leeftijdsgroep of ontwikkelingsgebied (Opvoeden.nl, z.d).

 

GGD

De schoolarts, ook wel jeugdarts genoemd valt onder de verantwoordelijkheid van de GGD (GGD-Groningen.nl, z.d.). Zij volgt samen met een team van doktersassistenten, jeugdverpleegkundigen en logopedisten de ontwikkeling van de kinderen van 5 tot 19 jaar. De taken die zij heeft is verder volgen van de ontwikkeling, het geven van informatie aan jongeren en ouders, het onder de aandacht brengen van actuele problemen.

 

Kinderopvang

Kinderopvang wordt in Nederland op verschillende manieren georganiseerd. Er zijn crèches, gastouderprojecten, particulieren opvang, en buitenschoolse opvang (BSO). Allen moeten voldoen aan eisen vanuit de overheid. In principe kunnen kinderen van 0-4 jaar naar de crèche, vaak in combinatie met de peuterspeelzaal. Voor basisschoolkinderen kunnen worden opgevangen voor en na schooltijd. Sinds een aantal jaar zijn basisscholen medeverantwoordelijk om dit voor zijn leerlingen te organiseren. Kinderen die naar het voortgezet onderwijs gaan kunnen  worden opgevangen in een andere groep, de zogeheten Tienergroep. Dit is voor kinderen van 12-16 jaar georganiseerd. In principe kan er worden uitgegaan dat kinderen die de leeftijd van 17 jaar bereiken na en voor school geen opvang meer nodig hebben. (Anababa.nl, z.d.)

Gastouders worden via bv de gastoudercentrale aan mogelijke op te vangen kinderen gekoppeld. Vroeger bestond dit vaak uit een vriendelijk buur die de kinderen voor betaling opving, dit is niet meer toegestaan (wat niet betekent dat het niet meer gebeurd).( Degastoudercentrale.nl, z.d.)

 

Thuiszorg, verzorgings- en verpleeghuizen

Voorheen werd al deze zorg uit de Algemene Wet Bijzondere Zorg (AWBZ) betaald, deze AWBZ is echter volledig  ontmanteld en dit betekent dat de zorg op verschillende plekken wordt gefinancierd. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is verantwoordelijk voor de begeleiding (individueel en groep) de huishoudelijke hulp. De Zorgverzekeringswet (Zvw) is voor alle kosten van de thuiszorg, zowel de zorg waarbij de huisarts als de specialist verantwoordelijk is. De wijkverpleegkundige werkt samen met de huisarts, zij maakt het mogelijk om samen met een team verpleegkundigen en verzorgenden zorg thuis te leveren. Ze levert de producten persoonlijke verzorging en verpleegkundige verzorging. Maar zij mag in opdracht van een specialist ook medische handelingen in de thuissituatie (MSVT) leveren. De verzorgings en de verpleeghuiszorg komt uit de Wet langdurige zorg (WLZ)

 

Onder thuiszorg worden de volgende producten geleverd, huishoudelijke zorg (Wmo) en verzorgende en verpleegkundige zorg (Zvw) en af en toe de MSVT handelingen.

In het verzorgingshuis komt men als er een zorgzwaartepakket (ZZP) vanuit de Wlz wordt afgegeven. Men moet een indicatie van het Centrum indicatie Zorg (CIZ) hebben die een ZZP  5,6 (en soms 7) hebben. De verpleeghuizen nemen de ZZP 7 en 8 op. In het verzorgingshuis kan de bewoner zelf nog het een en ander, in het verpleeghuis is men bijna volledig afhankelijk van de zorg.

Er is op dit moment ook een tussenvorm, het volledige pakket thuis (VPT) of het modulaire pakket thuis (MPT). Een verzorgingshuis kan , soms samen met de thuiszorg, een cliënt zorg geven zoals er in het verzorgingshuis gegeven wordt maar dan in de thuissituatie. Voorwaarde is wel dat er 24 x 7, directe hulp aanwezig is en dat de maaltijden ook vanuit het verzorgingshuis worden geleverd. Het zogeheten scheiden van wonen en zorg (de zorg komt uit de Wlz, het wonen, dus de huur, wordt door de bewoner zelf betaald). In de praktijk betekent dit dat deze pakketten alleen in de buurt van de verzorgingshuizen zelf, de aan- en inleunwoningen, kunnen worden gehonoreerd. Het geldt overigens ook alleen voor de ZZP 4 en 5. (Menziszorgkantoor.nl, z.d.)

 

Over het algemeen geldt dat deze zorg voor ouderen is, met die aantekening dat ook jongeren en volwassenen opgenomen kunnen worden in verzorgings- en verpleegtehuizen en dat kinderen en jongeren, volwassen thuiszorg kunnen ontvangen (gasthuisgroningen.nl, z.d.).

 

Als mensen niet thuis kunnen sterven om welke reden dan ook kan men terecht in een Hospice. Hier werkt de thuiszorg samen met de vrijwilligers die er zijn. De thuiszorg doet de planbare zorg direct aan het lichaam, de vrijwilliger doet alle andere handelingen om de rest van het leven zo aangenaam mogelijk te maken. Te denken valt aan massages, lekkere voeding, samen in stilte zitten, wandelen etc.

 

Hulpverleners.

Er zijn in elke wijk, in elke stad verschillende hulpverleners die zich bezig houden met ontsporing en afwijkend gedrag van de bewoners van die wijk of stad. Er zijn in alle wijken sociale wijkteams opgericht vanuit de gemeente waarbij verschillende disciplines bij elkaar zitten zodat een bewoner met een ondersteuningsvraag kan worden verwezen naar de verschillende hulpverleners. De sociale kaart, de sociale partners in een wijk (dit is op alle plaatsen verschillend), is hierbij richtinggevend. Organisaties zoals leger des heils (Legerdesheils.nl, z.d), humanitas (Humanistas.nl, z.d.), Mee (MEE.nl, z.d), maar ook het veiligheidshuis (Veiligheidshuizen.nl, z.d.), de zorgaanbieders, de daklozenorganisaties (Limor.nl, z.d.) (Kopland, z.d.) bieden hun eigen zorg. Dit is een kleine greep van de organisaties in Groningen waar een sociaal wijkteam (WIJ.Groningen.nl, z.d.) de ondersteuningsvragen van bewoners naar verwijst. Al deze hulpverleners krijgen ook via reguliere, oude routes nieuwe cliënten. Te denken valt aan huisartsen, politie, specialisten in een ziekenhuis, maatschappelijk werk.