Broeikas

 

Broeikaseffect
Het klimaat is het gemiddelde weer over een langere periode, meestal nemen we daar 30 jaar voor.
Klimaatveranderingen zijn van alle tijden. Het klimaat verandert steeds. Door de opwarming van de aarde, die de laatste decennia wordt waargenomen, is er massale belangstelling voor klimaatverandering ontstaan. Vooral omdat de opwarming door menselijke activiteiten wordt beïnvloed.

De aarde wordt door de zon verwarmd. In het onderstaande schema zie je hoe dat werkt. Zonnestralen bereiken de aarde en verwarmen het oppervlak. Een deel van de warmte verdwijnt, het heelal in. Maar een deel wordt weer teruggekaatst naar de aarde: de dampkring houdt een deel van de warmte vast. Zo ongeveer werkt een broeikas en daar komt dus ook de term ‘broeikaseffect’ vandaan. Zonder het broeikaseffect zou het een stuk kouder zijn op aarde, te koud om er te kunnen leven.
Dat ‘natuurlijk broeikaseffect’ wordt de laatste decennia versterkt. Er komen meer broeikasgassen zoals kooldioxide in de dampkring. En daardoor wordt er meer warmte vastgehouden. Dit versterkt broeikaseffect wordt door ons veroorzaakt. We gebruiken teveel fossiele brandstoffen als olie, kolen, hout en gas. Industrie en verkeer, maar ook huishoudens stoten steeds meer gassen uit, met grote gevolgen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rechts de normale situatie: een deel van de zonnewarmte verdwijnt weer in het heelal.

Links zoals het nu is: er wordt meer zonnewarmte vastgehouden waardoor de temperatuur op aarde stijgt.

 

Bekijk het onderstaande filmfragment tot 01:46.

 

Het filmpje eindigt met de opmerking: “Het broeikaseffect wordt erger en erger.” Waarom is het zo erg en wat merken wij dan ervan?

Het directe gevolg is de stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde. Die is in de afgelopen eeuw met 0,7°C gestegen (tot 14,6°C). Een kleine wijziging zou je denken, zo’n temperatuurverschil merkt je amper. Toch zijn de gevolgen groot, zeker als je bedenkt dat de gemiddelde temperatuur naar verwachting in de komende vijftig jaar tijd met 3 tot 6 graden kan stijgen.

De temperatuurstijging zal op vele plekken op aarde leiden tot meer extreem weer. Orkanen bijvoorbeeld ontstaan altijd boven warm zeewater van minimaal 27°C. De 27 graden-grens verschuift naar het noorden waardoor er meer orkanen zullen optreden.
De temperatuurstijging zal op de ene plek voor meer neerslag en meer overstromingen zorgen, maar elders zal de temperatuurstijging juist voor meer droogte en watertekorten zorgen.

 

Neerslagregiem
“Neerslag is de belangrijkste klimaatfactor” zeggen van Boxel en Cammeraat, docenten Fysische Geografie van de Universiteit van Amsterdam, “belangrijker dan de temperatuur. Valt er weinig regen in een groeiseizoen dan leidt dat tot oogstverlies en klagen de boeren. Valt er te veel regen tijdens de oogst dan kunnen de landbouwmachines niet het veld op en leidt de boer ook schade.”

Veel boeren (en anderen) klagen dat Nederland steeds natter wordt. Hebben ze gelijk? Dat kunnen we meten met grafieken over de gemiddelde neerslaghoeveelheid in een jaar, ook wel aangeduid als het neerslagregiem.

Als je kijkt in je atlas (Grote Bosatlas 54e editie, kaarten 41A1 en 41A2) zul je daar zien dat het neerslagregiem over 1951-1980 en 1981-2010 flink veranderd is.
Je kunt het ook zien aan onderstaande grafiek:

Op sommige plekken in Nederland viel er tussen 1921-1950 een neerslag van minder dan 650 mm/jaar.
Vanaf de periode 1941-1970 viel nergens in Nederland minder neerslag dan 700 mm/jaar en op sommige plekken zelfs 850-900 mm/jaar.
En waar in de jaren 1921-1950 78% van de oppervlakte van Nederland een neerslag had van minder dan 750 mm, viel in de periode 1961-1990 meer dan 750 mm in 89% van Nederland.

Kortom: de boeren hebben gelijk. Nederland is inderdaad veel natter geworden.

Maar waarom regent het vaker dan voorheen? En is dat een rechtstreeks gevolg van de temperatuurstijging ten gevolge van het versterkt broeikaseffect?

Professor Herman Russchenberg legt uit: “Warme lucht zet uit en kan meer water bevatten. En wat erin kan, komt er ook weer uit.”

Professor Herman Russchenberg over wateroverlast:

 

Alle scenario’s van het KNMI geven aan dat de winters gemiddeld natter zullen worden. De verschillende scenario’s spreken elkaar tegen over de zomers. In enkele scenario’s wordt het zomers natter, in andere is er geen verandering en er zijn scenario’s waarin drogere zomers worden voorspeld.

Wat alle scenario’s wel aangeven is dat er meer extreme buien zullen zijn, waarbij er zoveel neerslag valt dat al dat water niet meer direct is te verwerken. Het heeft meer wateroverlast tot gevolg: ondergelopen straten, kelders en huizen en meer overstromingen.

 

Zeespiegelstijging
De zeespiegel is in de loop der eeuwen flink veranderd. Ten tijde van de laatste IJstijd, zo’n 20.000 jaar geleden, lag de zeespiegel 120 meter lager dan nu. Je kon toen van Nederland naar Engeland lopen, over wat nu de bodem van de Noordzee is.

Sinds het begin van het Holoceen (11.700 jaar geleden) is de ligt de zeespiegel zo’n 120 meter gestegen. Vanaf 1850, het jaar waarin de opwarming van de aarde werd opgemerkt, is daar al 20 centimeter bijgekomen. De zeespiegelstijging wordt onder meer veroorzaakt door de uitzetting van het water. Water zet uit bij verwarming. De zeespiegel stijgt ook door het smelten van het landijs. Smeltwater komt terecht in de oceanen. Als de hele ijskap op Groenland zou smelten, zou de zeespiegel zeven meter stijgen. Zo ver is het nog lang niet, maar de hoeveelheid landijs wordt elk jaar iets kleiner.